Zeven verdachten van geweld tegen vrouwen voor de rechter. 'Een explosie van geweld'
In dit artikel:
In de rechtbank in Leeuwarden kwamen tussen 15 en 19 december meerdere zaken aan bod die het brede spectrum van huiselijk geweld laten zien — van stalking en bedreiging tot zware mishandeling. Hoewel politie, het Openbaar Ministerie en hulporganisatie Fier geen complete cijfers bijhouden, blijkt uit de zittingen dat dergelijke zaken vrijwel dagelijks voorkomen en doorgaans mannen als verdachten hebben.
Maandag 15 december stonden twee mannen terecht. Een 39‑jarige man uit Jubbega werd aangeklaagd voor aanhoudende belaging van zijn ex‑vrouw en hun twee minderjarige kinderen, ondanks een eerder opgelegde gebiedsverbod; de officier eiste tien maanden gevangenisstraf (waarvan vijf voorwaardelijk). Later die ochtend verscheen een 29‑jarige man uit Leeuwarden wegens poging tot zware mishandeling van zijn partner. Hij claimde een black‑out, maar getuigen en verwondingen van het slachtoffer leidden het OM ertoe tot vervolging; geëist werden 75 dagen cel (waarvan 31 voorwaardelijk).
Dinsdag 16 december betroffen twee zaken om partnergeweld. Een 37‑jarige man uit Makkum met lichte verstandelijke beperking en verslavingsproblemen kreeg een taakstraf geëist (60 uur) nadat hij zijn kwetsbare partner fysiek had mishandeld; de rechter vond zijn houding zorgwekkend. Even later stond een 36‑jarige man uit Drachten terecht voor mishandeling van zijn vrouw, met meerdere verwondingen als gevolg; het OM eiste een werkstraf van 80 uur, waarna de rechter die eis volgde.
Vrijdag 19 december werden diverse zaken behandeld die laten zien hoe familierelaties en obsessief gedrag kunnen escaleren. Een 18‑jarige uit Opsterland zou zijn zus hebben geslagen en geschopt na een ruzie over een geluidsbox; het OM vorderde een taakstraf van 60 uur (30 voorwaardelijk). Een 24‑jarige uit Winterswijk gaf toe dat hij zijn ex toen zij de relatie beëindigde het huis niet uit liet en haar keel dichtkneep; daarvoor eiste het OM 120 uur taakstraf (40 voorwaardelijk). Tot slot kwam een 46‑jarige man uit Súdwest‑Fryslân aan de beurt, die een hostess maandenlang stalkte — eerst via sociale media en brieven, later met ongevraagde bezoeken ondanks een politie‑STOP‑gesprek. Het OM sprak van stalking „van de buitencategorie” en vorderde 160 uur taakstraf; de verdediging betoogde dat er te weinig structureel contact was om van stalking te spreken. De rechter wees op de onvermogen van de man om een nee te accepteren en volgde ook hier de eis, met een verwijzing naar het hoger beroep.
Door de reeks zaken heen komen enkele terugkerende thema’s naar voren: verdachten die conflicten bagatelliseren of geheugenverlies claimen, slachtoffers die soms aangifte intrekken, problematiek rond verslaving en psychische kwetsbaarheid, en het diepe effect van stalkend gedrag op slachtoffers. De zittingen illustreren bovendien dat rechters en officieren van justitie doorgaans het belang onderstrepen van vervolging, ook als slachtoffers terughoudend zijn, omdat de samenleving geweld en grensoverschrijdend gedrag niet tolereert.