Wordt rekeningrijden nu wel ingevoerd en wie draait dan voor de kosten op?
In dit artikel:
De autobranche zet opnieuw druk achter invoering van rekeningrijden: nu de formatie nadert hebben Bovag, RAI en branchevereniging VNA een oproep aan het toekomstige kabinet gestuurd om betalen per gereden kilometer in te voeren als middel voor duurzaamheid. Het plan, dat al sinds eind jaren tachtig in Den Haag circuleert, verschuift de huidige mix van aanschaf‑ (BPM), bezit‑ (wegenbelasting) en gebruiksbelastingen (brandstofaccijns) naar een tarief gebaseerd op het aantal kilometers.
In technische voorstellen zitten verschillende varianten: voor fossiele auto’s kan het via hogere brandstofaccijns geregeld worden, of via kilometerregistratie met on‑board apparatuur gecombineerd met tolpoortjes — een idee dat in het verleden leidde tot felle politieke tegenstand en de bijnaam van tolpoortjespolitiek. Partijen reageren verdeeld: CDA staat positief, VVD en JA21 zijn tegen, D66 en GroenLinks/PvdA koppelen invoering aan betere openbaar vervoersbereikbaarheid, terwijl ChristenUnie, Volt en de PvdD hogere lasten voor vervuilers zien zitten.
Doel is verkeersspreiding, minder files en gedragssturing richting duurzamere keuzes; tegelijk wordt eerlijkheidsvraagstukken benadrukt. Wie veel rijdt of tijdens de spits moet reizen, betaalt waarschijnlijk meer, terwijl mensen zonder keus voor piekmobiliteit onevenredig geraakt kunnen worden. Alsof ook praktische bezwaren, privacyzorgen, administratieve en invoeringskosten meespelen: eerdere pogingen strandden om die redenen of door politieke onwil (denk aan de weerstand tegen het onderwerp in ministeriële jaren en eerdere kabinetsplannen die weer werden geschrapt).
Of rekeningrijden nu echt doorgaat valt te bezien — lobby en timing maken het actueel, maar technische haalbaarheid, kosten en sociale rechtvaardigheid blijven beslissende struikelblokken.