Wat kan Den Haag verwachten van CDA'er Luciënne Boelsma? 'Er is geen aardiger persoon dan zij'

woensdag, 12 november 2025 (06:57) - Leeuwarder Courant

In dit artikel:

Luciënne Boelsma (53) uit Idskenhuizen, landbouwondernemer en moeder van vier zoons, verlaat de lokale politiek voor een zetel in de Tweede Kamer; ze wordt woensdag geïnstalleerd nadat ze op plek veertien van de kandidatenlijst stond. In De Fryske Marren was ze tussen 2010 en 2018 raadslid en de laatste zeven jaar wethouder. Naast het werk op het boerenbedrijf is ze sinds dit jaar bestuursvoorzitter van het Fries Landbouwmuseum en vertrouwenspersoon bij voetbalclub ONS Sneek.

Collega’s kenmerken Boelsma als een toegankelijke, kundige en nuchtere vertegenwoordiger van het platteland. Raadslid Albert van Keimpema noemt haar warm en volks, CDA-collega Cor Flapper prijst haar bereikbaarheid en betrokkenheid bij verenigingen; dat verenigingsleven hoopt hij dat ze ook in Den Haag blijft verdedigen. Wethouder Chris van Hes benadrukt haar inhoudelijke sterkte en rustige, autoritaire uitstraling: ze is goed voorbereid, geeft heldere antwoorden en zet niemand onnodig op de pijnbank. Van Hes kwam er zelf achter dat Boelsma advies gaf over hoe je in debatten soms vragen kunt laten liggen om de essentie zichtbaar te maken.

Tegelijk wijzen critici op haar milde stijl: Van Keimpema vindt haar soms te voorzichtig en minder proactief dan gewenst — hij zou liever meer daadkracht zien. Hij verwacht dat ze in de Kamer vooral een loyale teamspeler wordt die de harmonie bewaart, maar niet per se uitspringt als fel politiek zwaargewicht.

Uit de reacties komt een consistent beeld naar voren: Boelsma brengt provinciale en agrarische ervaring, betrokkenheid bij lokale verenigingen en politieke degelijkheid mee naar Den Haag, maar zal waarschijnlijk kiezen voor consensus en zorgvuldigheid boven harde confrontatie. Collega’s hopen dat zij in de Kamer aandacht houdt voor Friese en landelijke dossiers als waterbeheer, veenweide, hoogspanningslijnen en gaswinning — gebieden waarin provinciale belangen volgens hen sterker gewogen moeten worden.