Wat betekenen de asielmaatregelen van minister Faber in de praktijk? 'Dit is krekt wêr't se op oanstjoerde'
In dit artikel:
Op het asielzoekerscentrum in Burgum wonen zo’n 600 mensen uit dertig landen in 63 rijtjeswoningen; aan de rand van het terrein houdt Vluchtelingenwerk er een klein spreekuur. Daar werken medewerkers zoals teamleider Lolkje van der Kooij-Bosma en juniorteamleider Samah Abohmade, vaak in meerdere talen, en ze vervullen er een brede rol: voorlichting geven, procedures uitleggen, vluchtverhalen helpen opstellen, advocaten ondersteunen, bewoners voorbereiden op hun nader gehoor en kwetsbaren signaleren en begeleiden.
De wachttijden zijn lang: volgens medewerkers duurt het nu doorgaans ongeveer twee jaar voor een nader gehoor, en daarna kan gezinshereniging nog eens zo’n 21 maanden in beslag nemen. Ook voor werk is het lastig; een BSN waarmee je kunt werken wordt soms pas een jaar na aanvang van de asielprocedure verstrekt. Die voortdurende onzekerheid tast bewoners mentaal aan en maakt de begeleiding essentieel.
Maar die begeleiding staat op het punt grotendeels weg te vallen. Vanaf 1 december stopt de hulp bij gezinshereniging in de centrale opvang; vanaf 1 januari zullen van de huidige ruim 350 locaties van Vluchtelingenwerk er ongeveer 280 verdwijnen, waardoor nog zo’n zeventig locaties overblijven. Door die ingreep mag het COA zich voortaan beperken tot opvang en praktische begeleiding; inhoudelijke ondersteuning bij asielprocedures door Vluchtelingenwerk is op veel locaties niet langer beschikbaar. De IND kondigt een website en telefonische helpdesk aan als alternatief, maar die wordt tijdelijk bemand en medewerkers spreken vaak alleen Nederlands en Engels, wat voor veel bewoners onvoldoende is.
Medewerkers vrezen flinke gevolgen, vooral voor kwetsbaren: mensen die niet goed Nederlands spreken, geen netwerk hebben of psychische problemen hebben, lopen het grootste risico om tussen wal en schip te vallen. Er is ook zorg dat commerciële partijen de leegte opvullen en daarbij kosten in rekening brengen voor hulp die vrijwilligers en hulporganisaties nu gratis of tegen lage kosten leveren. Vluchtelingenwerk zelf draait grotendeels op vrijwilligers, maar ook zij hebben infrastructuur, opleiding en middelen nodig.
In het verhaal van een Nigeriaans gezin dat opnieuw werd afgewezen, wordt zichtbaar wat de veranderingen concreet betekenen: hulpverleners nemen tijd om uit te leggen welke opties resteren, terwijl bewoners vaak wanhopig en vermoeid raken. Medewerkers zoals Lolkje hopen dat een volgend kabinet de maatregelen terugdraait, maar waarschuwen dat het herstellen van gesloten locaties en herinvesteringen veel geld zal kosten en dat er culturele en sociale schade wordt aangericht. Critici noemen de bezuinigingen een reactie op een vermeende ‘asielcrisis’ die volgens Vluchtelingenwerk vooral het resultaat is van een vertraagde uitstroom, niet van meer instroom.