Waddengemeenten, volg voorbeeld Harlingen rond zoutwinning
In dit artikel:
De gemeente Harlingen heeft minister Vivianne (Hermans) gevraagd te eisen dat het Duitse mijnbouwbedrijf ESCO een deel van de opbrengst uit zoutwinning onder de Waddenzee beschikbaar stelt voor lokale bewoners. De reden is dat bodemdaling door zouthaalactiviteiten zich tot ver in de stad kan manifesteren en schade kan toebrengen aan panden, bijvoorbeeld in de monumentale Noorderhaven.
Al jaren waarschuwt het VN Werelderfgoedcomité dat mijnbouw onverenigbaar is met de Unesco-werelderfgoedstatus; die status is cruciaal voor veel toerisme en regionale investeringen. Nieuwe plannen van ESCO zijn inmiddels bekend bij gemeenten, provincies en het Wetterskip, maar inwoners van eilanden en kustplaatsen zijn hierover nog niet geïnformeerd omdat de Tweede Kamer in september alle besluiten rond mijnbouw onder de Waddenzee controversieel verklaarde. De uiteindelijke beslissing valt aan het volgende kabinet toe.
De oproep van Harlingen is bedoeld als preventieve maatregel: als zoutwinning schade veroorzaakt, moeten de kosten bij de veroorzaker liggen. De Waddenvereniging (Frank Petersen) pleit ervoor dat meer waddengemeenten hetzelfde voorbeeld volgen en een omgevingsfonds reserveren. Idealiter geeft de opvolger van minister Hermans geen nieuwe toestemming voor zouthaal onder het werelderfgoed, conform de Mijnbouwwet, omdat voortzetting de werelderfgoedstatus en daarmee de regionale economie in gevaar kan brengen.