Waarom Marjolein de Rooij (53) 's werelds eerste Vakbond voor Dieren heeft opgericht. 'Dieren zijn net als mensen'
In dit artikel:
Marjolein de Rooij (53) is de drijvende kracht achter de Vakbond voor Dieren, in 2022 opgericht als eerste organisatie ter wereld die dieren in de veehouderij een collectieve belangenbehartiging wil geven. Met een achtergrond in civiele techniek (TU Delft) en een carrière die liep langs de Dierenbescherming, de oprichting van de Partij voor de Dieren (2002), en woordvoerderschap voor hulporganisaties en een minister, combineert ze technische precisie met jarenlange betrokkenheid bij dierenwelzijn. Ze woonde en werkte ook langere tijd in Tanzania, waar zij en haar man een lodge runden en ontwikkelingsprojecten ondersteunden.
De Rooij is al vegetarisch sinds haar twaalfde en later volledig veganistisch geworden omdat ze vond dat morele logica verder moet gaan dan persoonlijke emoties. Die combinatie van empathie en een “bètabrein” — analytisch, gestructureerd werken — vormt de basis van haar aanpak: feiten en wetenschap koppelen aan maatschappelijke actie. Ze gelooft dat emotionele activisten de agenda openbreken, waarna zij met rationele voorstellen de politiek, boeren en marktpartijen kan benaderen.
Waarom een vakbond voor dieren? De Rooij ziet duidelijke parallels met de industriële arbeidswereld van honderd vijftig jaar geleden: massale uitbuiting van “laagopgeleide” dieren in stallen — melkkoeien, vleeskuikens, zeugen en vleeskalveren — zonder zeggenschap over hun leven. Een vakbond kan volgens haar instrumenten ontwikkelen om dieren “meer inspraak” te geven, hun leefomstandigheden te verbeteren en structurele druk op ketenpartijen te organiseren. Praktisch voorbeeld: een “cao voor dieren” die zorgt voor een gelijk speelveld waardoor boeren niet langer concurreren op dierenwelzijn maar elkaar stimuleren om betere standaarden te hanteren. Ze illustreert dat kleine aanpassingen soms nauwelijks extra kosten vragen (voorbeeld Kipster), en pleit ervoor consumptiepatronen en beleid stapsgewijs te veranderen in plaats van onmiddellijk de hele veehouderij te eisen af te schaffen.
Concreet wil De Rooij meer ruimte, licht, lucht en aandacht voor het sociale leven van dieren: koeien moeten naast vriendinnen kunnen liggen, zeugen horen rustperiodes en privacy bij het werpen, kippen verdienen mogelijkheden tot natuurlijk gedrag. Om dat af te dwingen ziet ze samenwerking met boeren als essentieel — veel boeren herkennen gedrag en emoties bij hun dieren — maar wezenlijke macht ligt volgens haar bij banken, supermarkten, voerleveranciers en verwerkers. Daarom moet regelgeving en ketenregie vanuit overheid en maatschappelijke afspraken veranderen.
De Vakbond voor Dieren positioneert zich als aanvulling op bestaande dierenrechtenorganisaties: activistische acties blijven bruikbaar om aandacht te trekken en coalities te mobiliseren, terwijl de vakbond wetenschappelijke kennis, praktische voorstellen en overlegstructuren wil aanbieden. De Rooij erkent de beperking dat dieren niet kunnen staken, maar benadrukt dat dieren wel degelijk signalen geven — weglopen, trappen, weigeren — en dat het aan mensen is die signalen serieus te nemen om morele verantwoordelijkheid waar te maken.
Resultaten en activiteiten: De Rooij wijst op eerdere successen zoals het verbod op wilde zoogdieren in circussen (2015) en het afnemen van sommige wrede tradities. Zelf publiceerde ze in 2023 het boek Hoeveel vakantiedagen heeft een varken en initieerde onderzoek naar “taal” en positieve geluiden bij koeien en kippen, samen met taalkundigen en dieronderzoekers. Die projecten moeten niet alleen bewijzen dat dieren complexe ervaringen hebben, maar ook bruikbare instrumenten opleveren om hun belangen zichtbaar en onderhandelbaar te maken — bijvoorbeeld in landbouwopleidingen en congresprogramma’s.
Persoonlijk profiel: De Rooij combineert pragmatisme met idealisme. Haar loopbaan toont wisselingen tussen politiek, humanitaire hulp en duurzaamheidsprojecten in Afrika, waar zij met haar gezin een lodge en sociale projecten opbouwde (bomenaanplant, opvang voor straathonden, anti-stroperij). Ze keerde tijdens de coronaperiode terug naar Nederland maar blijft intens betrokken bij projecten in Tanzania.
Kritische noten en ambities: De Rooij erkent dat transities traag gaan — decennialang intensiveringsbeleid laat zich niet snel terugdraaien — en dat een beleidsaanpak noodzakelijk is. Ze streeft niet naar onmiddellijke afschaffing van de sector, maar naar haalbare verbeteringen en een herwaardering van dierenrechten binnen bestaande structuren. Haar ambitie is om op termijn ook politiek en marktspelers mee te krijgen, en mogelijk op hoger bestuurlijk niveau aan tafel te komen om wettelijke kaders te bewerkstelligen.
Kortom: Marjolein de Rooij wil met de Vakbond voor Dieren een nieuw instrument aanbieden dat wetenschap, praktijk en politiek verbindt om het leven van dieren in de veehouderij stapsgewijs substantieel te verbeteren, terwijl zij activistische energie en marktdruk niet uitsluit maar juist als complementair ziet.