Voorzitter Wiebe Wieling zwaait zonder Elfstedentocht af bij de Elfstedenvereniging. Dit is zijn verhaal
In dit artikel:
Wiebe Wieling neemt na achttien jaar afscheid als voorzitter van Koninklijke Vereniging de Friesche Elf Steden. Tijdens de jaarlijkse ledenvergadering zaterdag, waar men traditioneel pauzeert voor snert, droeg hij het voorzitterschap over aan Jan Bakker. Wieling, die in 2007 de functie op zich nam en maandag 70 wordt, omschrijft zijn tijd bij de vereniging als “It hat in geweldige ferriking fan myn libben west.”
Als boegbeeld van de Elfstedenvereniging was Wieling voortdurend toegankelijk voor het publiek — een eigenschap die hem typeerde in kleine momenten zoals het onverwachte bezoek van een dorpsgenoot aan zijn huis in Hurdegaryp met een map vol Elfstedentochtmateriaal. Die benaderbaarheid vormde een hoeksteen van zijn aanpak: de Tocht moet van de mensen blijven, niet van commerciële belangen.
Wieling combineerde het bewaren van traditie met ingrijpende modernisering van de organisatie. Aan de ‘voorkant’ wil hij dat de rituelen van de Tocht onaangetast blijven: vrijwilligerswerk, fysieke stempelposten en het samengaan van toer- en wedstrijdrijders. Aan de ‘achterkant’ voerde hij technologische en logistieke vernieuwingen door: simulaties om routes in steden als Sneek te splitsen, extra ‘klún’-plekken, verplichte transponders voor 25.000–27.000 deelnemers en satelliettelefoons voor organisatiecontact. Ook werd voor het eerst een officiële, gelijkwaardige vrouwenwedstrijd gepland en werd het dragen van herkenbare hesjes ingevoerd om zwartrijden te voorkomen — een maatregel die voortkwam uit de chaotische Randmerentocht van 2012.
Wieling maakte zich naast praktische organisatie ook zorgen over veiligheid en maatschappelijke aspecten. Hij benadrukt dat een toekomstige Elfstedentocht logistiek goed opgevangen kan worden — draaiboeken en rayonplannen liggen klaar en bezoekersaantallen tot in de miljoenen zijn berekend — maar waarschuwt tegelijk voor onvoorspelbaar individueel gedrag. Statistisch verwacht de vereniging bij een Tocht tientallen zwaargewonden en mogelijk zelfs één dodelijk slachtoffer; die harde realiteit hoorde volgens Wieling bij zijn taak om risico’s bespreekbaar te maken.
Klimaatverandering blijft het grootste knelpunt voor de Tocht: sinds 1997 is er veel veranderd en de kans op ijscondities die veilig genoeg zijn neemt af. Wetenschappers schatten de kans op een nieuwe Tocht op decennia. Desondanks bleef Wieling negen maanden per jaar actief: lezingen geven, buitenlandse journalisten uitleggen wat de Elfstedentocht is, en het archiveren van brieven en verslagen — werk waarmee hij recent twee meter archief in Tresoar doorwerkte en binnenkort online toegankelijk maakt.
Persoonlijk maakte het voorzitterschap veel mogelijk. Wieling, opgegroeid in een arm gezin in Menaam, bouwde een lange bestuurlijke carrière op (onder meer in het onderwijs en regionale organisaties) en noemde zijn vrouw Jessy “mijn anker” die hem ooit aanspoorde lid te worden. Zijn erfenis is dubbel: hij heeft de tradities en waarden van de Elfsteden — freonskip, ferbining, lykweardigens — uitgedragen, en tegelijk de vereniging organisatorisch klaargestoomd voor een toekomst waarin een Tocht mogelijk, maar nooit vanzelfsprekend zal zijn.