Volgens Rob Jetten werden onder D66 meer huizen gebouwd dan onder Mona Keijzer nu. Klopt dat?

In dit artikel:

Rob Jetten (D66) zei in het RTL-verkiezingsdebat dat er onder Rutte IV meer nieuwbouwwoningen zijn opgeleverd dan onder het huidige kabinet van woonminister Mona Keijzer. Die uitspraak is door LC gecheckt aan de hand van CBS-cijfers en blijkt grotendeels houdbaar — met kanttekeningen.

Wat de feiten laten zien: CBS-gegevens per halve jaar tonen dat in de eerste zes maanden van 2025 voorlopig 31.200 woningen werden opgeleverd onder toezicht van Keijzer (BBB‑VVD). In het eerste halfjaar van 2024, toen Rutte IV (waaronder D66) demissionair was en Hugo de Jonge verantwoordelijk, waren dat zo’n 7.000 woningen meer. Ook 2022 en 2023 laten hogere halfjaarcijfers zien (respectievelijk rond 34.000 en 33.000). Omdat 2025 nog niet voorbij is en het kabinet Schoof I maar kort aan de slag is geweest, is een volledige jaargeldige vergelijking op dit moment niet mogelijk — maar op basis van kwartaal- en halfjaarcijfers is Jettens bewering te onderbouwen.

Tegelijkertijd tekent de krant aan dat er al langer een lichte daling in opgeleverde woningen is, terwijl het aantal woningen ‘in de pijplijn’ sterk stijgt: plannen voor ongeveer 207.000 woningen versus ruim 177.000 twee jaar geleden. Modelberekeningen van het CPB laten zien dat de plannen van GroenLinks-PvdA en D66 in hun uitwerking leiden tot een grotere stijging van het woningaanbod dan die van CDA en VVD, onder meer omdat links meer inzet op bouw van sociale (corporatie)woningen — en juist die categorie laat een stijgende ontwikkeltrend zien.

Kortom: Jetten zat met zijn stelling grotendeels juist volgens beschikbare CBS-gegevens over halve jaren, maar het beeld is genuanceerd: er was al een lichte terugloop in opleveringen en 2025-cijfers zijn voorlopig. Als D66 de nieuwe woonminister levert, is er bovendien veel bouwmateriaal in de vorm van plannen om verder te benutten — hetzelfde geldt voor ministers van CDA, VVD of BBB.