Toerist komt nog niet naar de Wadden om het eten. 'Dat is maar deels gelukt'

In dit artikel:

Een vijfjarig traject onder de naam Waddengastronomie heeft vooral resultaat geboekt aan de aanbodkant: er is een duidelijk groter netwerk van producenten en afnemers langs de Waddenkust en op de eilanden, maar toeristen kiezen nog zelden de Wadden puur om culinair te genieten. Het onderzoek van het European Tourism Futures Institute van NHL Stenden laat na drie peilingen in vijf jaar slechts een lichte stijging zien in kennis en gebruik van waddenproducten.

Het project wilde het Waddengebied op de kaart zetten als eetbestemming vergelijkbaar met Bourgondië of Toscane, met lam, schapenkaas, zeekraal en vis als speerpunten. Aanbodvergroting is gelukt: enkele honderden ondernemers — van kleine vissers en agrariërs tot groothandels — werken nu met elkaar. De culinaire Waddenweken groeiden van de eerste editie naar zestig deelnemende restaurants en ruim zeventig boerderijwinkels/verkooppunten dit jaar, een verdrievoudiging sinds het begin. Vooral op Texel, Vlieland en Terschelling en in het noordoosten van Friesland is de doorbraak zichtbaar; langs de vaste kust en in delen van Groningen en Noord-Holland moet de verspreiding nog sterker worden.

Koplopers als Mearkas, Ode en Opduin trekken meer gasten van buiten de regio, maar het succes beperkt zich vooral tot duurdere segmenten; betaalbare eetcafés bereiken minder. Samenwerking met partijen als rederij Doeksen en groothandel Boer&Chef (Jordy Muus) bleek cruciaal om lokaal aanbod betrouwbaar en logistiek haalbaar te maken. Het project, gefinancierd met ruim 1,5 miljoen euro uit het Waddenfonds en provincies, sluit binnenkort af met een informele bijeenkomst in Dokkum. Verdere opschaling vraagt aandacht voor verbreding over regio’s, betere distributie en het aantrekken van het bredere toeristensegment.