Tijd om cyberslachtoffers serieus te nemen

woensdag, 12 november 2025 (21:29) - Friesch Dagblad

In dit artikel:

Jildau Borwell uit Leeuwarden promoveerde recent aan de Open Universiteit (faculteit Rechtswetenschappen) op onderzoek naar de gevolgen van cybercrime vergeleken met traditionele criminaliteit. Als onderzoeker verbonden aan De Haagse Hogeschool, tijdens haar promotie aan NHL Stenden Hogeschool en als senior cybercrime‑analist bij de politie Noord‑Nederland, onderzocht ze de beleving en impact van verschillende delicten bij ruim negenhonderd slachtoffers. Haar bevindingen dagen de gangbare veronderstelling dat zaken met een fysieke component per definitie ernstiger zijn.

Het onderzoek laat zien dat cyberdelicten veelal grotere psychische en financiële schade veroorzaken dan wordt aangenomen. Jaarlijks hebben bijna 2,4 miljoen Nederlanders met cybercriminaliteit te maken; slachtoffers rapporteren vaker stress, schaamte en zelfverwijt dan bij veel vormen van traditionele misdaad. Concrete voorbeelden uit het onderzoek: bij sextortion ervaren slachtoffers meer impact dan bij fysieke aanranding, en bij bankhelpdeskfraude worden soms hele spaartegoeden geplunderd. Desondanks wordt online slachtofferschap door politie en samenleving vaak minder zwaar gewogen.

Om die versterkte beleving te verklaren gebruikt Borwell onder meer inzichten uit de cyborgtheorie: in moderne samenlevingen zijn mensen zo nauw verweven met technologie dat een aanval op digitale apparaten ook voelt als een aanval op een deel van de eigen persoon. Die vermenging van mens en techniek vergroot volgens haar de emotionele impact van cyberaanvallen.

Borwell pleit ervoor cyberdelicten voortaan als “High Impact Crimes” te classificeren, zodat slachtoffers dezelfde erkenning en ondersteuning krijgen als slachtoffers van bijvoorbeeld woninginbraak. Daarnaast waarschuwt ze voor victim blaming uit de directe omgeving, wat de schade alleen maar vergroot; slachtoffers verdienen serieus genomen te worden en passende hulp. Het artikel is geschreven door Jan‑Peter Soenveld, onderzoeker Maatschappelijke Veiligheid bij Saxion Hogeschool.