Terwijl Den Haag naar de navel staart, is China boos en rommelt het aan onze grens
In dit artikel:
De Nederlandse politiek is volgens het stuk sterk naar binnen gericht en daardoor slecht in staat om buitenlandse zaken en internationale belangen te bewaken. Sinds het vertrek van PVV-ministers in juni en NSC-ministers in augustus bestaat het demissionaire kabinet-Schoof alleen nog uit VVD- en BBB-bewindslieden, samen goed voor slechts 26 Kamerzetels. Tussen die partijen heerst wantrouwen, vooral over stikstof- en landbouwbeleid, wat de rem zet op bestuurlijke besluitvorming.
Als illustratie noemt het artikel een onopgeloste vacature in Rome: de Nederlandse vertegenwoordiger bij belangrijke landbouworganisaties (zoals de FAO) vertrok vorig jaar, maar een benoeming loopt al een jaar vast omdat BBB-ministers willen dat hun eigen kandidaat wordt aangesteld. Normaal regelt een ambtelijke commissie zo’n selectie, waarna de ministerraad instemt; die gang van zaken stokt nu.
Een ander voorbeeld is minister Vincent Karremans (Economische Zaken), die dit najaar de Chinees-Nijmeegse chipsfabrikant Nexperia onder curatele plaatste met een weinig gebruikte wet uit 1952. China reageerde met een exportverbod op chips naar Europa, wat de auto-industrie direct trof; het geschil is inmiddels afgekoeld. De actie veroorzaakte relatief weinig politieke consternatie in Den Haag, terwijl Karremans bij de verkiezingen veel voorkeursstemmen haalde — een teken, aldus het artikel, dat imago op tv soms zwaarder telt dan inhoud.
Tegelijk ontstaan er externe risico’s: Amerikaanse acties tegen Venezolaanse vaartuigen en de gespannen relatie met Caracas kunnen gevolgen hebben voor het Koninkrijk, omdat Venezuela dicht bij Bonaire (circa 80 km) en Aruba (circa 23 km) ligt. De conclusie is dat Nederland dringend behoefte heeft aan een functioneel kabinet dat verder kijkt dan interne verdeeldheid en internationale spanningen serieus neemt.