Rutger (36) uit Oranjewoud jaagt op damherten. 'Ek wol in bytsje skuldgefoel'
In dit artikel:
Rutger Bakker (36) uit Oranjewoud staat elke ochtend voor zonsopgang in het veld om damherten te bestrijden. Sinds 10 oktober mogen jagers in het gebied rond Oranjewoud en Katlijk in opdracht van de Faunabeheereenheid Fryslân damherten afschieten; de provincie wil de populatie — naar schatting zo’n duizend dieren — terugbrengen en stelt maximaal 250 afschot toe. De aanleiding zijn zorgen over de verkeersveiligheid en schade aan jonge bomen en planten; eerdere maatregelen zoals borden en snelheidsverlaging bleken onvoldoende.
Het project liep aanvankelijk vertraging op omdat de rechter de afschotvergunning als onvoldoende onderbouwd beoordeelde, maar na aanpassingen kon de jacht doorgaan. Rond de zestig jagers volgden extra cursussen om verantwoord met de dieren om te gaan. Toch verloopt het werk veel langzamer en complexer dan buitenstaanders verwachten: volgens Bakker zijn er in iets meer dan twee weken maar twee herten door hem gedood, en in totaal ongeveer vijftien in het hele gebied.
De kwetsbaarheid van de operatie zit in het gedrag van damherten. Ze bewegen zich in grote, hechte groepen en vertonen rituelen na het sterven van een groepslid, in tegenstelling tot reeën die meteen wegvluchten. Daardoor is het lastig onopgemerkt dichtbij te komen; zodra één dier de jager ziet, is de schietkans verkeken. Jagers gebruiken warmtebeeldcamera’s en benaderen de dieren bij voorkeur in het donker, maar veiligheid en zorgvuldigheid staan voorop: schotrichting, de aanwezigheid van wandelaars en of andere herten de jager in het vizier hebben, moeten allemaal gecontroleerd zijn voordat er wordt geschoten.
Persoonlijk ervaart Bakker gemengde gevoelens: spanning en soms schuld, maar ook voldoening wanneer het succesvol en zorgvuldig gebeurt. Hij noemt jagen een levenswijze en brengt het vlees naar de slager; een deel belandt in restaurants, een deel in zijn eigen vriezer. De jagers ontvangen geen vergoeding; voor hen draait het om natuurgericht werken en het beperken van overlast, niet om makkelijk scoren. Bakker noemt het lage aantal afschoten voorlopig bemoedigend: het laat zien dat regels worden nageleefd en dat er geen "kowboypraktijken" plaatsvinden. Tegelijk erkent hij dat het een grote uitdaging wordt om het gestelde maximum van 250 tegenstanders te halen.