Roxane van Iperen over klimaat, populisme en een caviarace
In dit artikel:
Roxane van Iperen betoogt in haar in mei verschenen essay Eigen planeet eerst dat onze democratische politiek onvoldoende is toegerust om klimaatverandering te bezweren. Als jurist, journaliste en schrijver (bekend van romans zoals ’t Hooge Nest) onderzoekt ze hoe globalisering en populisme samen een impasse creëren: bedrijven en internationale marktkrachten werken op korte termijn winstmaximalisatie na, terwijl democratische instellingen en publieke waarden tekortschieten om de lange-termijncrises aan te pakken.
De directe aanleiding voor het essay was een gesprek met haar kinderen: waarom doet de oudere generatie zo weinig tegen klimaatverandering? Van Iperen gebruikt die vraag om te laten zien dat klimaat geen losstaand probleem is maar verweven met migratie, infrastructuur en sociale samenhang. Ze introduceert het beeld van de caviabak (marmottenrace): consumenten lijken vrij te kiezen, maar worden gestuurd door de “schotten” van cultuur, wetgeving en economische structuren. Daardoor schuift veel verantwoordelijkheid naar burgers, terwijl grote bedrijven juist profiteren van die verschuiving.
Belangrijk in haar analyse is de tegenstelling tussen twee bakken: de lokale bak — met democratisch gelegde regels, normen en publieke voorzieningen — en de globale bak van vrijhandel en deregulering, waar weinig democratische sturing bestaat. In die globale ruimte domineren multinationals en korte-termijn winstdenken, met voorbeelden zoals oliemaatschappijen die lokale gemeenschappen schaden of de fast-fashionindustrie die mensen in ontwikkelingslanden uitbuit. Van Iperen waarschuwt dat de retoriek van “consument als oplossing” misleidend is: bedrijven sturen aanbod en gedrag, en zitten verweven met pensioenfondsen en overheidsinvesteringen.
Daaruit volgt volgens haar ook de opkomst van populisme: nationale politici spreken de taal van begrenzing en simpele oplossingen, maar pakken niet de structurele oorzaken aan. Populisten bieden zondebokken — vaak migranten — terwijl de globaliserende belangen intact blijven. Paradoxaal genoeg werken globalisme en nationalisme elkaar zo soms in de kaart: industrieën financieren nationalistische politici omdat die de onbegrensde handel laten voortbestaan.
Van Iperen ziet in dit alles een moreel tekort in de politiek. Democratie functioneert nog te vaak als façade: ze “praat” als democratie, maar verwaarloost publieke waarden als solidariteit en het algemeen belang. Ze noemt het Böckenförde-dilemma: een vrije democratie kan veel bieden, maar garandeert de morele voorwaarden daarvoor niet uit zichzelf. De oplossing ligt niet in louter consumentengedrag of moraliserende vermaningen, maar in staatsinterventie en collectieve voorzieningen: heldere lange-termijnregels, investering in scholing, zorg en huisvesting, en een sociaal vangnet dat ruimte maakt voor zorg en gemeenschapszin.
Praktische aanbevelingen van Van Iperen: voer beleid dat de “schotten” in de lokale caviabak bewust plaatst ten behoeve van algemeen belang (zodat bijvoorbeeld boeren weten waar ze aan toe zijn), stimuleer solidariteit lokaal, en stem als kiezer niet op populistische partijen maar op partijen die complexe, onderliggende problemen aanpakken. De titel Eigen planeet eerst is zowel aanklacht als oproep: we hebben één planeet, en handelen alsof dat anders is, is onverantwoord.
Kort profiel: Roxane van Iperen (1976) is jurist, publicist en romanschrijver; ze schrijft zowel fiction als non-fictie over thema’s als democratie, recht en klimaat. Eigen planeet eerst verscheen bij Thomas Rap.