Rob Jetten, durf te dansen met een graafmachine | LC Commentaar
In dit artikel:
Rob Jetten won de verkiezingen met optimistische vergelijkingen naar grote waterbouwkundige prestaties uit het verleden. Irene Overduin gebruikt die belofte om te schetsen hoe zo’n ambitie er concreet uit kan zien: versterking van een bestaande Waddendijk in Friesland. Het project ligt al op tafel en is sinds 2019 in voorbereiding, maar verloopt traag doordat het grotendeels in kantoren en beleidslagen blijft hangen in plaats van op bouwplaatsen.
Alle mogelijke effecten — veiligheid, landschap, beleving, hergebruik van materiaal, licht, trilling, vogels, kokkels, planten — zijn minutieus in kaart gebracht en langs talloze wetten en richtlijnen getoetst. Toch ontbreekt vaak een beoordeling van cumulatieve effecten, en door overlap en overmaat aan regels slokt de planfase veel tijd en geld op: in dit soort projecten gaat tot zo’n 75% van de totale kosten naar studies, vergunningen, participatie en juridische borging.
Overduin betoogt dat veel regels nuttig zijn, maar dat het huidige systeem te gedetailleerd en risicomijdend is. Er zijn wél opties om strakker te regelen: bijvoorbeeld een milder MER-toetsingsregime of precedenten volgen waar Rijkswaterstaat dijkversterking nabij de Waddenzee toestond zonder compensatie (Vlieland, Texel). Zo’n pragmatischer aanpak zou ook weerstand bij boeren kunnen verminderen.
De kernboodschap: Jetten moet zijn ‘het kan wel’-optimisme koppelen aan vereenvoudiging van procedures. Maak projecten begrijpelijker, minder rigide en meer tastbaar — laat de graafmachines weer het voortouw nemen.