Pieter Kooi spreekt zich uit: 'Ik blijf de tekorten van Cambuur niet dekken. Not going to happen'
In dit artikel:
Pieter Kooi is de belangrijkste particuliere geldschieter van SC Cambuur en heeft de club de afgelopen jaren meerdere malen financieel overeind gehouden. Begin 2024 verstrekte hij een lening van 6 miljoen euro (later met 2 miljoen aangevuld) die essentieel was om het nieuwe stadion te kunnen afbouwen. In totaal heeft Kooi 9,25 miljoen euro aan leningen uitstaan bij de club en bezit hij met circa 3 miljoen euro ook de grootste portefeuille aan certificaten; deze week kocht hij opnieuw voor ongeveer 1,7 miljoen euro aan certificaten om de kas te versterken. Zijn naam staat onder het herfinancieringsplan dat Cambuur bij de gemeente Leeuwarden indiende.
Kooi biedt bovendien een belangrijke garantie aan: als de gemeente bereid is een lening van 4,5 miljoen om te zetten in een gift, zegt hij persoonlijk garant te willen staan voor de resterende ongeveer 20 miljoen die de stad in Cambuur heeft zitten. Daarmee onderstreept hij zijn sleutelpositie in de zoektocht naar een structurele oplossing voor de financiële positie van de club.
Ondanks die steun kreeg Kooi deze zomer kritiek van mede-investeerder Bert van den Brink. Van den Brink stelde dat Kooi te veel zou verdienen aan zijn leningen en daarmee zijn zorgplicht zou hebben verzaakt. Kooi kiest ervoor niet uitgebreid op die aantijgingen in te gaan; hij zegt respect te hebben voor Van den Brink en geeft aan dat er op inhoud wel verschillen zijn, maar geen persoonlijke breuk.
Inhoudelijk bestrijdt Kooi het voorstel van Van den Brink om rente op leningen te halveren. Hij noemt een lening aan een voetbalclub risicovol en vindt dat de huidige rente (circa 6%) dat risico weerspiegelt. Volgens hem leidt een rente onder circa 4 procent tot fiscale en regelgevende consequenties — zijn boekhouder noemt dat dan feitelijk een schenking — en hij betaalt al ongeveer 25 procent belasting over de ontvangen rente. Hij staat wel open voor dat anderen tegen lagere rente willen investeren, maar hijzelf doet daar niet aan mee.
Kooi erkent dat hij in het afgelopen seizoen “pleisters” heeft moeten plakken en geeft toe dat het makkelijk is om op hem te leunen. Hij had kritiek op de communicatie en het toezicht van de raad van commissarissen toen begin dit jaar opnieuw om extra middelen werd gevraagd; dat leidde tot een stevig gesprek, daarop werd een financieel controller aangesteld en volgens Kooi is de RvC sindsdien beter in control.
Zijn visie op de toekomst is duidelijk: met het nieuwe stadion is er potentie om meer omzet te genereren en de club structureel gezonder te maken, maar dat vraagt omzetgroei en kostenreductie. Als de gemeente het herfinancieringsplan naast zich neerlegt, verwacht Kooi dat allerlei projecten — jeugdopleiding en maatschappelijke activiteiten inbegrepen — trager gaan en dat de club nog harder moet samenwerken om de basis te versterken. Tegelijk zegt hij grenzen te hebben: hij wil niet eeuwig gaten blijven dichten en verwacht niet dat hij dat in de toekomst telkens opnieuw hoeft te doen.