Pakweg honderd man houden bij SC Cambuur de driekleur omhoog, terwijl ze juichen voor hun multiculturele team | column Sander de Vries
In dit artikel:
Maandagochtend trof het bestuur van SC Cambuur een stortvloed aan boze reacties in de mailbox nadat de club supporters had gevraagd geen politieke boodschappen in het stadion te tonen. Het draaide vooral om de Nederlandse driekleur, die al jaren op tribunes door het land voorkomt maar de laatste tijd in een andere, beladen context is komen te staan.
Na de moord op de 17‑jarige Lisa uit Abcoude en de arrestatie van een verdachte uit een azc zagen sommige supporters en harde kerngroepen de vlag steeds meer inzetten als symbool tegen opvangcentra en immigratie. Op delen van de tribune klinken anti‑azc‑kreten en vorig maand kwamen hooligans samen bij een immigratieprotest in Den Haag dat uitliep op grote rellen. Die ontwikkeling zet clubs ertoe aan afstand te nemen van elke associatie met extreemrechtse politiek.
Cambuur was de eerste club die publiekelijk opriep politiek neutraal te blijven in het stadion, maar de maatregel leidde juist tot een nieuwe verdeeldheid: sommige supporters protesteerden door juist wél met vlaggen te verschijnen. De club benadrukte dat een stadion een afspiegeling van de samenleving is, zowel qua publiek als qua spelersselectie — Cambuur heeft voetballers met uiteenlopende afkomst, van Nederlands tot Engels‑Fins, Marokkaans en Algerijns. Die tegenstelling — een groep die de nationale vlag omhooghoudt terwijl zij juicht voor een multicultureel elftal — illustreert de paradox waar clubs nu tussen zitten.
Clubs willen voorkomen dat nationale symbolen worden gekaapt voor een extreemrechtse agenda, maar het handhaven daarvan in de tribune blijkt zowel praktisch als sociaal gevoelig.