Over een doorboorde mensenschedel, een groot hondenskelet en duizenden andere schatten uit de terpen van Ferwert

woensdag, 5 november 2025 (20:12) - Leeuwarder Courant

In dit artikel:

In Ferwert zijn tussen 1907 en 1937 de grote Burmania-terpen aan de zuidkant van het dorp (waar nu sportvelden en een ijsbaan liggen) afgegraven. Die vroegere woonheuvels — vier terpen, waarvan Burmania I en II tot 5,5–6 m hoog — leverden een uitzonderlijke hoeveelheid vondsten op: van Romeinse mantelspelden en terra sigillata tot complete potten, hout-, leer- en metalen voorwerpen, dierlijke resten, grafgiften en menselijke botten. Veel materiaal belandde al vroeg in musea en onderwijsinstellingen in Groningen, Leeuwarden, Leiden en Wageningen; een deel ging verloren of werd slecht gedocumenteerd.

Een recent, omvangrijk rapport van terparcheologen en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen brengt de beschikbare gegevens en losse vondsten nu samen. Het boek, tientallen jaren geschreven op basis van notities, foto’s en collectiestukken (waaronder belangrijk werk van veldonderzoeker Gerrit Reitsma), werd op 30 oktober opgedragen aan Gilles de Langen bij zijn afscheid als provinciaal archeoloog en bijzonder hoogleraar terpenarcheologie. De publicatie behandelt archeologische, sociale en economische aspecten van het terpdorp en zet de oude opgravingen in een bredere historische context.

De vondsten tonen dat het gebied al bewoond was vanaf de tweede eeuw v.Chr. en dat de bewoners vanaf de Romeinse periode intensieve contacten hadden met het Romeinse werelddeel: bronzen fibulae, halsringen, een schoen met typisch Romeins spijkermotief (circa 180–200 na Chr.) en importaardewerk onderstrepen die verbondenheid. Verder zijn resten van zodenhuizen aangetroffen, omvangrijke hoeveelheden vee- en oerosbotten, en een houten beeldje in de vorm van een runderkop dat mogelijk ceremoniële betekenis had. Bewoningswisselingen weerspiegelen historische ingrepen — in de vierde eeuw een tijdelijke leegloop tijdens de volksverhuizingen, later herbevolking met Angelsaksische kenmerken en vanaf de achtste–negende eeuw de opkomst van christelijke begraafplaatsen.

Ook opvallend zijn sporen van geweld en defensieve activiteit in latere eeuwen: een middeleeuwse stins (Herjuwsmastate/Burmania) en wapendelen zoals een gevest van een laat-middeleeuws zwaard en een speerpunt. Grafelijke vondsten omvatten urnen bij crematieplaatsen, een langsax (vroegmiddeleeuws zwaard) en exotische grafgiften zoals panterschelpen. Medisch-historisch opvallend is een getrepaneerde schedel die genezing laat zien. Een gevonden hondenskelet uit de vijfde–zesde eeuw, tegenwoordig in het Fries Museum en met de naam Oda, illustreert ook het dagelijks leven van toen.

Het nieuwe boek, samengesteld door Johan Nicolay, Annet Nieuwhof en Egge Knol en uitgegeven door de Vereniging voor Terpenonderzoek, probeert de versnipperde bronnen van Ferwert samen te brengen en levert daarmee belangrijke nieuwe inzichten in de lange bewoningsgeschiedenis en de buitenregionale contacten van Friese terpdorpen. Prijs: circa €28.