Kinderopvang en omwonenden vechten tegen komst geitenhouderij in Oosthem
In dit artikel:
De gemeente Súdwest-Fryslân heeft een vergunning verleend voor de omvorming van een veehouderij in Oosthem van ongeveer honderd koeien naar ruim duizend geiten, ondanks protesten van omwonenden en de eigenaar van een kinderopvang. De tegenstanders stelden dat de vestiging te dicht bij woningen en de opvang komt; de kinderopvang ligt ongeveer 900 meter van de locatie, een andere bezwaarmaker woont op circa 400 meter en meerdere dorpen zouden binnen de door de GGD aanbevolen veiligheidsafstand van twee kilometer vallen.
De gemeente zegt dat weigeringsgronden ontbreken omdat het geldende bestemmingsplan de geitenhouderij toestaat en de aanvraag een maand vóór het invoeren van een gemeentelijke ‘geitenstop’ werd ingediend. Ook vond de gemeente geen aanleiding voor aanvullend gezondheidsonderzoek. RIVM-onderzoeken tonen volgens de gemeente wel een sterk verband tussen geitenhouderijen en gezondheidsklachten in de omgeving, maar een concrete oorzaak is nog niet vastgesteld; de GGD waarschuwt daarom dat zonder duidelijk oorzaak ook moeilijk te zeggen is welke maatregelen effectief zijn.
De eigenaar van de kinderopvang en haar advocate vinden nader onderzoek wél noodzakelijk. De zaak ligt nu bij de Raad van State, die over zes weken uitspraak doet over de rechtmatigheid van de verleende vergunning. De kwestie sluit aan bij bredere landelijke spanningen rond geitenhouderijen en mogelijke volksgezondheidsrisico’s.