Kevin Spacey, prins Andrew en Marco Borsato: wat is er nog over van het onschuldprincipe? | opinie
In dit artikel:
Het artikel waarschuwt dat de maatschappelijke reflex om verdachten van seksueel grensoverschrijdend gedrag al publiekelijk te veroordelen vóórdat de rechter of het Openbaar Ministerie een oordeel heeft geveld, de laatste jaren steeds vaker optreedt. In tal van spraakmakende zaken — van Marco Borsato en Koen Schuiling tot Johnny de Mol, prins Andrew, Gijs van Dijk en Kevin Spacey — lijkt de publieke opinie sneller een vonnis te spreken dan de formele rechtsgang. Sociale media en online publiciteit fungeren als een moderne schandpaal: reputaties worden in korte tijd gebroken en mediastormen nemen soms de plaats in van zorgvuldige procedures.
De auteur, Siep de Haan (docent en mede-initiatiefnemer van Pride Amsterdam), bespreekt ook concrete problemen binnen het strafproces zelf. Het Borsato-proces illustreert dat gerechtelijke fouten — zoals het jarenlang wachten op een rechtszaak en het niet tijdig delen van grote hoeveelheden telefoongegevens met de verdediging — de positie van verdachten kunnen schaden. NRC-onderzoek naar de zaak rond burgemeester Schuiling maakt volgens de auteur aannemelijk dat tunnelvisie bij politie en OM kan leiden tot voortijdige veronderstellingen van schuld.
Tegelijk erkent de tekst dat recente wetgeving gericht op betere bescherming van slachtoffers noodzakelijk en waardevol is. Een onbedoeld neveneffect is echter dat de nieuwe regels rond verificatie van instemming vaak de verantwoordelijkheid vooral bij mannen lijken te leggen. Dat vergroot de kans dat mannen sneller als dader worden bestempeld in situaties waarin wederzijdse instemming moeilijk te bewijzen is, en kan zorgen voor ongelijkheid in de praktijk.
De kernboodschap is dat zowel slachtoffers als verdachten recht hebben op zorgvuldigheid: erkenning en steun voor slachtoffers, maar ook een eerlijk proces en bescherming van de reputatie van beschuldigden totdat schuld wettig en overtuigend is vastgesteld. Alleen door het gelijkheidsbeginsel en het uitgangspunt dat schuld in de rechtszaal moet worden vastgesteld strikt te respecteren, zo betoogt de auteur, blijft de legitimiteit van de rechtsstaat behouden. De oproep is dus dubbel: serieus werk maken van slachtofferscherming, maar tegelijkertijd waakzaam blijven voor publieke en institutionele voorbarige veroordelingen die juridisch en sociaal onrecht kunnen veroorzaken.