Kantonrechter onder de indruk van ex-werknemer Martine (39) in rechtszaak tegen gemeente Leeuwarden: 'Niet vaak gezien'
In dit artikel:
Martine (39) voerde zelfstandig een civiele zaak tegen haar voormalige werkgever, de gemeente Leeuwarden, omdat ze meent dat die de zorgplicht heeft geschonden. Sinds november 2021 zit ze ziek thuis met een burn‑out; later kreeg ze ook long covid, waardoor haar functioneren verder verslechterde. Ze eist een billijke vergoeding omdat zij van mening is dat structurele overbelasting op het werk en falende re-integratie hebben geleid tot haar langdurige uitval.
Achtergrond: Martine trad in 2017 in dienst (28 uur) als inkoop‑/contractmanager binnen het sociaal domein en later bij Team Inburgering; ze had ook een projectleidersrol voor het Asiel, Migratie & Integratie Fonds. Volgens haar liep de werkdruk op toen collega’s uitvielen of vertrokken en vielen hun taken op haar bord. Ze klaagde herhaaldelijk over overbelasting; de bedrijfsarts stelde een burn‑out vast en deed een melding bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Martine stelt dat de gemeente haar meldingen niet serieus nam, dat re‑integratie onvoldoende werd begeleid en dat adviezen van de bedrijfsarts slecht zijn opgevolgd. Zij ziet de burn‑out als de hoofdoorzaak waardoor later long covid zo’n grote impact kreeg.
Zittingsverloop: de zaak vond plaats voor de kantonrechter; Martine verscheen zonder advocaat en hield een ruim halfuur durend pleidooi uit eigen hand. De rechter complimenteerde de kwaliteit van haar processtukken. Advocaat Aniek Braamhaar ondersteunde haar slechts op de achtergrond (wegens zwangerschapsverlof) en benadrukt dat het voor individuele werknemers lastig is om dit soort procedures te voeren: hoge proceskosten en onzekere uitkomsten houden veel mensen tegen. Braamhaar signaleert meerdere dossiers tegen de gemeente Leeuwarden waarin re‑integratie en verzuimbegeleiding tekort zouden schieten; haar ervaring is dat werknemers zich goed behandeld voelen zolang ze “in de pas lopen”, maar bij uitval vaak tegen bureaucratische muren aanlopen.
Standpunt gemeente: de gemeente bestrijdt dat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en stelt via advocaat Suzan Thomassen dat Martines langdurige arbeidsongeschiktheid vooral door long covid komt, en dat een rechtstreeks causaal verband met de werksituatie niet is bewezen. De gemeente benadrukt dat zij actie heeft ondernomen nadat werkdruksignalen binnenkwamen (werk werd weggenomen, een tijdelijk traject stopgezet) en wijst in algemene bewoordingen op het belang van vitaliteit en verzuimbegeleiding. Over de specifieke procedure wilde de gemeente inhoudelijk niet reageren. Bij haar vertrek vond geen exitgesprek plaats; de rechter noemde dat een gemiste kans.
Breder belang: Martine zei niet alleen voor zichzelf in de rechtszaal te staan maar ook voor collega’s die de stap naar de rechter niet durven zetten. Haar doel is dat dit dossier niet “in stilte verdwijnt” en dat overheidswerkgevers hun voorbeeldfunctie op arbeidsomstandigheden serieus nemen. De uitspraak van de kantonrechter wordt op 14 januari verwacht; die moet beoordelen of de gemeente ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en of een billijke vergoeding op zijn plaats is.
Contextuele kanttekening: procedures tegen werkgevers zijn kostbaar en risicovol sinds de Wet Werk en Zekerheid, waardoor veel vergelijkbare klachten niet juridisch worden uitgevochten. Advocaten als Braamhaar roepen werknemers met soortgelijke problemen op zich te melden.