In één klik Roermonds in Kerkraads vertalen? Dat blijkt veel lastiger dan het bouwen van een Friese vertaalmachine
In dit artikel:
„Het is een grote knoeiboel,” zei onderzoeker Andreas Simons afgelopen week in het Limburgse provinciehuis, waar Friese Statenleden op bezoek waren om te leren over taalbeleid. De ontmoeting maakte duidelijk dat Limburgs achterloopt op Fries: het dialectlandschap is zeer fragmentarisch, met veel klanken en per regio eigen spellingsregels, waardoor standaardisering en technologische verwerking lastig zijn.
Simons van de Universiteit Maastricht werkt aan een computermodel om Limburgse varianten te vertalen (bijv. Roermonds naar Kerkraads), maar loopt tegen twee grote problemen aan: te weinig digitale data en sterke regionale verschillen. Slechts 1,8 miljoen Limburgse woorden zijn correct ingevoerd, tegenover ongeveer 28 miljoen Fries en tot 10 miljard Nederlands. Simons beweert dat AI de varianten kan leren, maar er is nog financiering nodig om het onderzoek door te voeren.
De Friese delegatie had ook Eupen bezocht om te zien hoe regiotalen in de rechtszaal gebruikt worden; in Fryslân mag men Fries spreken, maar dat vereist vaak een tolk, aldus Statenlid Oane Dijkstra. Commissaris Arno Brok pleitte voor bredere erkenning binnen het Koninkrijk — denk aan Papiaments op Bonaire en talen op Saba — en Limburg streeft naar Europese deel-3-erkenning in 2030. Kortom: politiek draagvlak is er, maar technisch en lexicaal werk blijft noodzakelijk om Limburgs vitaal en praktisch inzetbaar te maken.