In Duitsland zijn ze blij dat de FNP naar Den Haag gaat. 'Politiek begint in de dorpsstraat'

In dit artikel:

Op het FNP-congres vrijdag in poppodium Neushoorn in Leeuwarden, vijf campagnedagen voor de Tweede Kamerverkiezingen, stond de vraag centraal wat een Friese regionale partij op landelijk niveau kan betekenen. Lijsttrekker Aant Jelle Soepboer was het begin van de dag nog op straat aan het campagnevoeren, en binnen spraken zo’n zestig vooral partijleden met buitenlandse voorbeelden: Sybille Nitsch van de Duitse Südschleswigscher Wählerverband (SSW) en Wouter Patho van de Vlaamse N-VA.

Nitsch legde uit waarom de SSW de stap naar de Bondsdag maakte: regio’s voelden zich lange tijd over het hoofd gezien, met te weinig investering in infrastructuur en regionale ontwikkeling. Het zichtbare spreken van minderheids­talen in het nationale parlement — in haar voorbeeld Deens, in Friesland Fries — versterkt volgens haar de regionale identiteit en krijgt binnenlandse aandacht. Patho benadrukte dat politiek op lokaal niveau begint en dat succes in landelijke verkiezingen vaak wordt bepaald in de eigen wijken en dorpen.

In de zaal werd ook eerlijk gesproken over interne scepsis: in Friesland was een behoorlijk deel van de FNP-aanhang aanvankelijk tegen deelname aan de Kamerverkiezingen. Nitsch zei dat in Duitsland zware kritiek na verloop van tijd verstomde toen de partij succes boekte; een paar tegenstanders trokken zich terug. Die ervaring biedt volgens de sprekers bemoediging voor de FNP, maar de praktijk moet zich hier nog bewijzen.

Soepboer kreeg energie van de internationale steun, al erkende hij de vermoeidheid van een lange campagne. Op het podium zei hij dat hij historisch belang voelt: „yn it ûnderste fan myn liif”. De FNP treedt aan om Friese belangen op Den Haag te laten horen; of dat landelijk succes oplevert, zal de verkiezingsuitslag komende woensdag uitwijzen.