Illustrator Thé Tjong-Khing (92): 'Ik kan niets anders dan dit. Of beter gezegd: niets anders interesseert me'

vrijdag, 5 september 2025 (14:43) - Leeuwarder Courant

In dit artikel:

Thé Tjong-Khing (92) is deze week opnieuw als verteller te horen — en te zien — met Sprookjes van ergens, het vijfde deel in De Sprookjesverteller. Wat deze reeks bijzonder maakt, is dat de befaamde illustrator niet alleen de platen maakte maar voor dit project ook zelf de sprookjes herschreef en vertelde, oorspronkelijk bedacht om zijn kleinzoon Tobias als peuter beter te laten begrijpen wat er gebeurde. Die eenvoudige, beeldrijke taal groeide uit tot een uitgegeven serie nadat zijn uitgever vroeg of hij illustraties voor een sprookjesboek wilde maken; zo debuteerde Khing onverwacht ook als auteur.

Het interview vond plaats in het kunstzinnige huis dat Khing en zijn vrouw Mino Wortel sinds 1970 bewoenen in het Garenkokerskwartier van Haarlem. De woning weerspiegelt hun leven: kasten vol boeken die Khing als illustrator van plaatjes voorzag, en op planken keramiek en metalen werk van Mino. Khing, die van Chinese afkomst is en op Java geboren, oogt vitaal maar kwetsbaar: hij vertelt over een recente val en een gekneusde heup, maar werkt desondanks nog dagelijks aan tekeningen en verhalen.

De sprookjes in zijn nieuwe bundel komen uit verschillende landen; Khing verzamelt ze online en past ze aan op ritme en beeldkracht. Zijn uitgangspunt is illustratief: het verhaal is vaak een middel om te kunnen tekenen wat hij in zijn hoofd ziet. Bos in plaats van weiland, een rivier die wijkt, een boze geest weggeblazen door de wind of een boom die wegloopt — liefst gebeurt er iets ongerijmds of onverwachts. Tegelijk laat hij in de tekst zijn eigen stem horen: hij reageert op personages, spreekt de lezer aan en nuanceert stereotiepe verhaalelementen zoals gemene stiefmoeders of onverdiende beloningen.

Het schrijfproces is weinig ceremonieel. Khing begint met potlood, gumt veel, zet lijnen in inkt en werkt af met waterverf. Voor houdingen en expressies gebruikt hij soms een grote spiegel en fungeert hij zelf als model; hij noemt zich illustrerend acteur. Ideeën borrelen op zodra hij leest; soms kost een plaatje drie dagen voordat het op papier lijkt zoals hij het zich had voorgesteld. Die routine houdt hij al decennialang vol, soms al om zes uur ’s ochtends.

Khing’s loopbaan leest als een reeks toevalligheden en doorzettingsvermogen. Na studie in Bandung vertrok hij in 1956 naar Nederland, werkte bij de Toonder Studio’s en brak uiteindelijk door als kinderboekenillustrator na een aanbod van uitgeverij Querido. Ruim vijftig jaar later staan er zo’n zeshonderd boeken op zijn naam. Zijn werk leverde hem tal van onderscheidingen op, waaronder Gouden en Zilveren Penselen, de Woutertje Pieterse Prijs, de Max Velthuijs-prijs en recentelijk de Erepenning van de stad Haarlem. Toch blijft hij nuchter over nalatenschap: zijn prioriteit is het plezier in maken; roem is iets voor zolang hij leeft en de rest mag later verdwijnen.

Persoonlijk benadrukt hij dat hij geen kunstenaar in de strikte zin is zoals zijn vrouw dat is — hij werkt in opdracht en moet verkopen voordat hij begint — terwijl zij autonoom creëert. Dat verschil waardeert hij, maar hij erkent ook dat de waardering voor illustratoren in de loop der jaren is toegenomen; waar illustratoren vroeger anoniem konden blijven, krijgt hun werk nu vaker erkenning en wordt hun naam genoemd.

Sprookjes van ergens past in Khing’s langere streven: verhalen die eenvoudig genoeg zijn voor jonge oren, maar rijk aan beeld en fantasie zodat ze hem als tekenaar uitdagen. Voor wie zijn oeuvre kent: het boek toont opnieuw de kenmerkende combinatie van expressieve houdingen, veel details en de liefde voor het onmogelijke. Voor nieuwkomers biedt het een toegankelijke entree in het werk van een van Nederland’s meest prominente kinderboekillustratoren, die op hoge leeftijd nog dagelijks bezig is met het overbrengen van beelden van zijn verbeelding naar papier.