Hypotheekrenteaftrek afbouwen is nodig, maar behoedzaam en als onderdeel van een algehele belastingverlaging
In dit artikel:
GroenLinks en PvdA stellen in hun verkiezingsprogramma voor de hypotheekrenteaftrek in acht tot twaalf jaar af te bouwen. Doel is de Nederlandse woningmarkt minder op te stuwen: de regeling, ooit bedoeld om eigenwoningbezit te bevorderen, draagt volgens de partijen en veel economen bij aan te hoge huizenprijzen en hoge huishoudschulden. Die kritiek is niet nieuw; internationale organisaties (OESO, IMF, Europese Commissie), De Nederlandsche Bank, de Algemene Rekenkamer en woningbouweconomen wezen al eerder op de schadelijke effecten.
Historisch was de hypotheekrenteaftrek lange tijd een politiek taboe — het zogenoemde “h-woord” — tot het kabinet-Rutte II in 2014 de aftrek voor de hoogste schijf geleidelijk beperkte. Nu leidt het GroenLinks/PvdA-voorstel tot felle discussies en bezwaren van onder meer de VVD, die het plan scherp veroordeelt. DNB en overige deskundigen waarschuwen echter dat het Nederlandse huishoudensniveau internationaal gezien hoogst is en dat een klap voor de markt vermeden moet worden.
Belangrijk aandachtspunt is tempo en context: afbouwen moet geleidelijk zodat huishoudens niet in financiële problemen raken en de markt niet ontregeld wordt. Relevante cijfers: volgens Rekenkamervoorzitter Pieter Duisenberg kan het “opschonen” van fiscale regelingen jaarlijks circa 30 miljard euro opleveren, waarvan ongeveer 11 miljard door aanpassing van de hypotheekrenteaftrek. Conclusie van het artikel: afschaffing kan in het algemeen belang zijn, mits behoedzaam en ingebed in een brede fiscale hervorming die het stelsel eenvoudiger en eerlijker maakt.