Hoogleraar Gjalt de Jong wil bijdragen aan een radicale omslag naar een duurzame economie

vrijdag, 12 september 2025 (19:14) - Friesch Dagblad

In dit artikel:

Gjalt de Jong is benoemd tot hoogleraar Sustainable Entrepreneurship in a Circular Economy aan Campus Fryslân (Rijksuniversiteit Groningen) en wil met onderwijs en regionale samenwerking vaart maken achter de omschakeling naar een duurzame, circulaire economie. Volgens hem is zo’n transitie niet alleen nodig om de natuur te redden, maar om de mensheid te behouden: het huidige kapitalistische stelsel, gericht op steeds meer groei en winstmaximalisatie, werkt vernietigend en moet fundamenteel anders.

De Jong, opgegroeid in Oentsjerk en na een loopbaan in adviesbureaus en de academie inmiddels teruggekeerd naar het universitaire onderwijs, maakte in zijn oratie duidelijk dat duurzame verandering bij onderwijs begint. Zijn persoonlijke praktijk is niet perfect — hij rijdt een hybride auto, verbouwde zijn huis en probeert minder te vliegen — maar hij benadrukt dat duurzaamheid bij ondernemers begint zodra zij verder kijken dan alleen winst. Greenwashing en investeringen die fossiele winning maskeren noemt hij geen oplossing: olie en gas moeten volgens hem in de grond blijven.

Hij maakt een onderscheid tussen types ondernemers: familiebedrijven noemt hij vaak intrinsiek duurzamer omdat ze denken in generaties, loyaliteit en balans tussen arbeid en kapitaal; grote kapitalistische spelers die af en toe filantropisch investeren, zien hij als marketing of belastingontwijking. Die kritiek onderstreept zijn pleidooi voor een economie waarin economische, sociale en ecologische belangen in evenwicht zijn — de circulaire economie — en waar duurzaam ondernemerschap meer altruïstische trekken heeft.

Onderwijsvernieuwing staat centraal in zijn plannen. De Jong wil duurzaamheid een verplicht vak in het voortgezet onderwijs maken en een nieuwe Nederlandstalige bachelor opzetten die toegankelijk is voor mbo-, havo- en vwo-leerlingen, om sociale ongelijkheid te verkleinen. Hij pleit ook voor een ander organisatiemodel van opleidingen: meer eigenaarschap door het bedrijfsleven in een gilde-achtige opzet, persoonlijke coaches en een systeem waarin studenten op eigen tempo werken (geïnspireerd op het Zweedse Kunskapsskolan). Klassieke jaarklassen en het tienpuntensysteem moeten plaatsmaken voor leren totdat doelen gehaald zijn, zonder vaste onvoldoendes.

Praktijkgericht samenwerken met de regio krijgt prioriteit, met landbouw als speerpunt. De RUG heeft een landelijk regionaal programma opgezet, samen met onder meer Wageningen University en het ministerie van LNV, om boeren te helpen overstappen op regeneratieve landbouw. Voor Campus Fryslân is 20 miljoen euro aan subsidie toegezegd voor de komende zeven jaar. In eerste aanleg worden duizend boeren in vijf regio’s ondersteund; eind augustus startte een pilot met tachtig boeren. Daarnaast is er een ambitie om tienduizend boeren op wo-, hbo- en mbo-niveau op te leiden, combinaties van onderwijsmodules en onderzoek naar effecten op bodemgezondheid inbegrepen. De Jong ziet het verdienmodel als dé sleutel: zolang biologische of regeneratieve productie voor veel boeren financieel onhaalbaar is, blijft omschakeling marginaal.

De Jong’s persoonlijke traject — van mavo, via lerarenopleiding en universitaire studie tot promoveren en academische terugkeer, en een burn-out precies op het snijpunt van wereldbeeld en opleiding — verklaart deels zijn drang tot systeemverandering. Hij keert taalpolitiek ook om: hij zette door om het onderwijs en onderzoek in Nederlandse taal te laten plaatsvinden (bij voorkeur Fries), met nadruk op regionale verankering in plaats van puur internationale instroom.

Kort samengevat: De Jong wil via onderwijs, regionale partnerschappen en gerichte agrarische programma’s aantonen dat een circulaire economie mogelijk en noodzakelijk is. Zijn aanpak combineert kritische analyse van het huidige kapitalistische model met praktische trajecten om boeren en onderwijsinstellingen om te buigen naar duurzame, economisch haalbare alternatieven.