Het wetsvoorstel over toezicht op informeel onderwijs schiet met kanon op een mug

dinsdag, 11 november 2025 (12:14) - Friesch Dagblad

In dit artikel:

Staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD) diende in november 2024 een wetsvoorstel in om toezicht te regelen op zogenaamd informeel onderwijs: allerlei activiteiten buiten het reguliere onderwijs gericht op kinderen van vier tot zeventien jaar, zoals zondagscholen, catechese, weekendscholen, scouting, sport- en muziekverenigingen. Uitzonderingen gelden voor onderwijs dat ouders zelf aan hun eigen kinderen geven en voor onderwijs dat in een woning plaatsvindt. Het doel van de wet is het tegengaan van aanzetten tot haat, geweld en discriminatie en het beschermen van jongeren tegen gedachtegoed dat integratie, democratie of de rechtsstaat ondermijnt. De uitvoering zou bij de Onderwijsinspectie komen te liggen; de minister krijgt instrumenten zoals het opleggen van onderwijsverboden.

Twee gezaghebbende adviesorganen reageren kritisch. De Onderwijsraad stelt dat het bereik van de wet niet past bij het ministerie van Onderwijs en dat de inspectie geen passend middel is voor het aanpakken van extremistische of strafbare gedragingen. Instanties als de Raad voor de Kinderbescherming en de AIVD zijn volgens de raad beter toegerust voor zulke zaken. Grote zorg bestaat over de voorgestelde sancties: maatregelen zoals een verbod om onderwijs te geven kunnen diep ingrijpen in grondrechten — vrijheid van godsdienst, meningsuiting, vereniging en ouderlijke opvoedingsvrijheid — en schenden het beginsel van scheiding tussen kerk en staat. De raad wijst erop dat de maatregel disproportioneel lijkt: de aanleiding waren circa vijftig lesinstellingen met vermoedelijk problematische praktijken in 2022, waarvan veel daarna gematigdere opvattingen aannamen. Een algemene regeling voor alle vormen van vorming in de samenleving zou een te verstrekkende reactie zijn en kan misbruik en onvoorspelbaar handhavend optreden mogelijk maken.

Het College voor de Rechten van de Mens deelt die lijn: het bestrijden van haat en discriminatie is legitiem, maar de regering heeft volgens het college niet voldoende aangetoond dat er een substantieel en wijdverbreid probleem bestaat in het informeel onderwijs, noch dat de ingrijpende maatregelen noodzakelijk en proportioneel zijn. Daardoor ontbreekt volgens het college een rechtvaardiging voor de inbreuken op mensenrechten.

De auteur wijst verder op politieke en journalistieke aspecten: het advies kwam na de verkiezingen, waardoor het in debatten niet meer kon wegen, en media-aandacht voor de kritische adviezen was beperkt, terwijl goede verslaggeving juist moet waarschuwen bij mogelijke aantastingen van grondrechten. Auteur: Catherinus Elsinga, emeritus predikant.