Gemeenten: voorkom dat de mantelzorger uitvalt
In dit artikel:
Veel Nederlandse mantelzorgers dreigen overbelast te raken, terwijl gemeentelijke steun wel bestaat maar te weinig bereikt wie het nodig heeft. Tijdens de recente Dag van de Mantelzorg werd opnieuw stilgestaan bij mensen die onbetaald zorgen voor familie, vrienden of buren — een traditie die teruggrijpt op Martinus van Tours en vijftig jaar geleden door Johannes Hattinga Verschure als begrip ‘mantelzorg’ werd benoemd. Nu biedt ongeveer een derde van de Nederlanders hulp aan bekenden; 825.000 mensen doen dit langdurig (langer dan drie maanden) en intensief (meer dan acht uur per week).
Uit een enquête van vakbond CNV blijkt dat veel werkende mantelzorgers structureel uitgeput zijn: 56% meldt voortdurend moe te zijn, 46% voelt zich constant overbelast en bijna een derde staat dicht bij een burn-out. Door vergrijzing, personeelstekorten in de zorg en het langer thuis wonen van ouderen zal de druk op mantelzorgers verder toenemen, waarschuwen onderzoekers zoals Marie Louise Luttik (Lectorenplatform Informele Zorg).
Hoewel gemeenten wel regelingen aanbieden — denk aan respijtzorg, informatie en lokale ondersteuning — zijn die voorzieningen versnipperd en vaak onbekend. De Adviesraad Sociaal Domein Leeuwarden signaleert dat bijna de helft van de mantelzorgers niet weet dat hulp bestaat en dat gemeenten lang niet alle mantelzorgers in beeld hebben. Dat vergroot het risico dat vrijwillige zorgverleners uitgeput raken zonder passende hulp.
De conclusie is helder: individuele mantelzorgers kunnen niet alleen op hun eigen veerkracht worden aangesproken. In plaats van louter morele adviezen geldt er volgens betrokkenen een grotere plicht voor overheden om samenhangende, toegankelijke en zichtbare ondersteuning te organiseren zodat mantelzorg houdbaar blijft.