Frisia Zout neemt tweede holte onder de Waddenzee in gebruik voor zoutwinning. 'Toekomst is zekerder'
In dit artikel:
Frisia Zout heeft in september een tweede ondergrondse caverne voor zoutwinning onder de Waddenzee in gebruik genomen. Het Harlinger bedrijf, onderdeel van het Duitse Kali und Salz (K+S), wint al vijf jaar zout en beschikt over een vergunning tot 2052. Directeur Bart Hendriks zegt dat de extra holte de continuïteit van de productie vergroot: met twee actieve cavernes is de kans kleiner dat technische storingen of schade aan leidingen de levering maanden stilleggen.
De nieuwe caverne is elektrisch aangeboord vanaf de havenmond en ligt op ongeveer 3.000 meter diepte; de eerste caverne ligt op 2.900 meter. Door de uitbreiding stijgt de verwachte jaarproductie van circa 1 miljoen naar ongeveer 1,2 miljoen ton zout. Het gewonnen waddenzout gaat vooral naar de chemische sector (onder meer als basis voor chloor), maar ook naar de voedsel- en diervoederindustrie en voor waterontharding — een segment dat recent groeit. Bovendien vermindert de extra caverne de behoefte aan invoer van steenzout uit Duitsland.
Op aandrang van toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) kan Frisia cavernes aan het einde van hun levensduur laten ‘krimpen’ (soft shut-in) om het kleine resterende risico op bodemdaling en pekellekkage verder te verkleinen; deze methode is samen met SodM ontwikkeld. De onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage noteerde dat de bodemdaling in 2024 binnen de vastgestelde grenzen bleef. Frisia realiseert een omzet van zo’n 70 miljoen euro per jaar en is volgens Hendriks belangrijk voor de regionale werkgelegenheid — ongeveer 250 gezinnen zouden direct van het bedrijf afhankelijk zijn.