Eupen Stal raekt alle subsidie kwiet | column Johan Veenstra

In dit artikel:

De jaarlijkse kunstmanifestatie Eupen Stal in Berkoop is net voorbij. Schrijver Johan Veenstra stond de eerste twee weken achter een boekenkraam in het gebouw waar de Stellingwarver Schrieversronte nu huist en verkocht daar Stellingwarver boeken. Tijdens de dagen trof hij veel verschillende bezoekers: van mensen uit heel Nederland tot iemand uit Zwitserland met een Stellingwarver moeder. Hoewel hij zelf Stellingwarfs hoorde, overheersten vaak Nederlands en Fries, omdat tijdens het festival bezoekers uit uiteenlopende streken samenkomen.

Asing Walthaus, die ook in deze krant schrijft, kwam vroeg langs en noteerde dat er weinig Stellingwarfs in Berkoop te horen was; anderen dachten dat Veenstra een eenzame strijd voerde voor de taal. Een voormalige directeur van de Afûk noemde hem bijna de laatste verdediger van het Stellingwarfs. Veenstra verwijst naar een uitspraak van de Drentse schrijfster Marga Kool dat schrijven in een streektaal een manier is om die taal te behouden — een gedachte die volgens hem ook geldt voor het Stellingwarfs en het Fries.

Daarnaast speelt financiën een rol: terwijl in Leeuwarden veel geld circuleert, gaat een deel van de subsidies naar de Schrieversronte, waardoor Eupen Stal minder steun krijgt. Veenstra concludeert dat zonder concrete voordelen voor sprekers de toekomst van het Stellingwarfs kwetsbaar blijft en hij zich soms als de laatste van de Mohikanen voelt.