Een stuk of twaalf kinderogen keken over lampionnetjes heen naar mij op | column Asing Walthaus
In dit artikel:
Een jaar geleden stond de auteur in het schemerlicht oog in oog met een groep van een stuk of twaalf kinderen met lampionnen, begeleid door jonge ouders uit de buurt. Het gezelschap had aangebeld om liedjes te zingen en snoep op te halen — de klassieke Sint-Maarten-ronde — maar de voordeurbewoner had niets klaarliggen. In plaats van zich te verschuilen, rende ze naar de Spar, kocht een trommel chocolade en keerde terug om de kinderen royaal te belonen, deels uit angst om als gierig te worden gezien. Toen de bel even later weer ging en een nieuw lied klonk (met grappige teksten over koeien en kleding), gaf ze opnieuw gul.
Ze reflecteert ook op vroeger in een kinderrijke wijk in Drachten, waar het onmogelijk was zich onzichtbaar te maken door het ontbreken van gordijnen en veel voorbijgangers. Nu, bij een koffiedrinkbezoek, zag ze terecht dat elders al snoep klaarlag en besluit opnieuw naar de winkel te moeten — want, aldus haar slotopmerking, er woont geen juffrouw Kikkerbil in haar huis.
Kortom: een herkenbare buurtanekdote over de sociale verwachting bij Sint-Maarten, schaamte en het kleine offer om een goede buur te blijven.