Een pak slaag van de passacaglia

woensdag, 5 november 2025 (09:14) - Friesch Dagblad

In dit artikel:

Johannes Brahms blijft de schrijver’s favoriete componist, deels om zijn imposante voorkomen, maar vooral vanwege de onverbiddelijke ernst van zijn muziek. Zijn Vierde symfonie (1885) illustreert dat: zware orkestratie en een dramatische zeggingskracht maken het werk niet meteen liefelijk, maar wel indrukwekkend. Een vroeg commentaar van criticus Eduard Hanslick op een twee‑piano‑uitvoering van de symfonie omschreef het effect als een bijna fysiek overweldigende ervaring.

Het hoogtepunt is het vierde deel: een passacaglia, een barokke vorm met een steeds herhaalde baslijn waarboven tientallen variaties worden gebouwd. Brahms baseerde het motief op een chaconne uit een cantate van Bach (BWV 150). Wat volgt zijn dertig variaties waarin het grondthema telkens in andere gedaanten en door wisselende instrumenten klinkt; de trombones nemen een opvallende, dramatische rol, en pas in de ijzingwekkende coda valt het motief definitief weg. Technisch is het deel een huzarenstukje — strakke vorm en rijke expressie blijven voortdurend in balans — en het laat horen waarom Brahms soms muzikaal uitputtend maar altijd meesterlijk werkt.

Historisch: honderdveertig jaar geleden dirigeerde Brahms zelf de Nederlandse première in Utrecht, en destijds waren critici al verdeeld — sommigen herkenden meer troost in zijn Tweede symfonie dan in de onverbiddelijke Vierde. Hedendaags blijft die tegenstelling bestaan: weinig ‘verkwikking’, veel diepgang.

Praktisch: het Noord-Nederlands Orkest onder leiding van Hartmut Haenchen brengt de Vierde symfonie komende vrijdag in De Lawei te Drachten, in een programma dat ook Beethovens Vierde pianoconcert bevat. Voor wie Brahms’ combinatie van complexe techniek en intensiteit wil ervaren, biedt die uitvoering een goede gelegenheid.