Een fobie, een virus? Aan de vertalingen te zien, is er iets ergs losgebarsten bij het Nij Frysk Wurdboek
In dit artikel:
De populariteit van het woord "bodemdrift" — dankzij het tv-programma B&B Vol Liefde — bracht Friese lezers op het idee om het taalveld rondom het laatste restje drank in een fles te verrijken. Lezers stuurden tal van minder bekende of nieuwe Friese termen in voor dat allerlaatste slokje wijn: het vaak gebruikte stealtsje (restje) en afgeleiden zoals stealtsjedrang (de drang naar dat restje) kregen veel steun, maar er kwamen ook talloze creatieve varianten binnen (bijvoorbeeld toenoostealtsje, stealtsjesnippe, en stealtsjelij).
Veel inzenders verplaatsen het concept naar het drinken zelf: woorden als afsûper, boaiemsûper, lêste dripdrinker en sljocht sûpe verbeelden de actie van het leegdrinken. Andere voorstellen leggen de nadruk op het zichtbare einde van de fles — termen als boaiemdrang, boaiemlangst, boaiemskrabjen en boaiembehoefte omschrijven het verlangen of de handeling wanneer "de bodem in zicht" komt. Sommige suggesties roepen juist een ziel of gevoel op: sielsûpe, sielsykje en sielsicht verwijzen naar de emotionele kant van dat laatste beetje.
Een historisch anekdote over Bokke Brûker uit de middeleeuwen illustreert dat drankliefde en het idee van "de fles moet leeg" al langer in de regio leven. Tot slot inspireerde het fenomeen ook ludieke woorden als flutsjewar en zelfs de term voor een bierpitcher — handig om vrienden van navulling te voorzien bij samen drinken. Het algemene beeld: een levendige, speelse taalactiviteit in Fryslân die alledaagse ervaring en dialectinventiviteit samenbrengt.