'Dieren zijn net als mensen.' Marjolein de Rooij (53) richtte 's werelds eerste Vakbond voor Dieren op

zondag, 16 november 2025 (10:57) - Leeuwarder Courant

In dit artikel:

Marjolein de Rooij (53) is de drijvende kracht achter de Vakbond voor Dieren, een organisatie die in 2022 werd opgericht en zichzelf presenteert als ’s werelds eerste vakbond voor dieren. Met een achtergrond in civiele techniek en een levenlang betrokken bij dierenwelzijn en -rechten, vertaalt zij emotie en activisme naar een rationele, beleidsgerichte aanpak. Haar doel: structurele verbeteringen in de vee-industrie door dieren meer zeggenschap en betere levensomstandigheden te geven, geïnspireerd op lessen uit de menselijke arbeidsbeweging.

Opgegroeid als uitgesproken vegetariër — vanaf haar twaalfde — combineerde De Rooij haar technische opleiding aan de TU Delft met een sterke morele betrokkenheid bij dieren. Ze werkte bij de Dierenbescherming, speelde een rol bij de oprichting van de Partij voor de Dieren in 2002 (waar ze de eerste betaalde kracht was) en fungeerde als woordvoerder voor humanitaire organisaties en voor oud-minister Bert Koenders (2008–2010). Haar loopbaan omvat ook een periode als GroenLinks-wethouder in Bloemendaal en een gepassioneerd verblijf in Tanzania, waar zij en haar man in Arusha een lodge bouwden, lokale projecten ondersteunden (onder meer boomaanplant, een straathondenopvang en anti-stroperijinitiatieven) en sociale ondernemerschapservaring opdeden.

De Vakbond voor Dieren ontstond uit haar overtuiging dat de huidige omgang met productiedieren parallellen vertoont met de uitbuiting van fabrieksarbeiders anderhalve eeuw geleden. De Rooij ziet met name de zogenoemde ’laagopgeleide’ dieren in de intensieve veehouderij — melkkoeien, vleeskuikens, leghennen, varkens — als een categorie die structureel wordt uitgebuit. Haar voorstel is niet primair abolitionistisch maar pragmatisch: verbeter levenskwaliteit en geef dieren rechten en garanties die vergelijkbaar zijn met arbeidsvoorwaarden voor mensen. Denk aan meer ruimte, licht, sociale relaties, privacy bij geboorte en zelfs periodes van herstel (vergelijkbaar met ouderschapsverlof voor zeugen). Om dit te bereiken pleit ze voor een soort ’cao voor dieren’: uniforme afspraken die een gelijk speelveld creëren, zodat boeren niet tegen elkaar opbieden in kostendruk maar gezamenlijk investeren in betere omstandigheden.

De Rooij benadrukt dat deze aanpak wetenschap en praktijk moet verbinden. Ze zoekt samenwerking met boeren, wetenschappers en beleidsmakers en wil de discussie normaliseren: waar sommige activistische acties voor opschudding zorgen, helpen ze volgens haar om praktijken bespreekbaar te maken en deuren te openen naar overleg. Tegelijk erkent ze de macht van ketenpartijen — banken, supermarkten, veevoederbedrijven en verwerkende industrieën — die veel van het systeem bepalen en daarom ook bij oplossingen betrokken moeten worden.

Praktische argumenten spelen mee in haar boodschap: verbeteringen hoeven niet altijd duur te zijn, kleine aanpassingen kunnen veel betekenen en consumentenprijsstijgingen blijken vaak verwaarloosbaar te zijn. Ze wijst op voorbeelden zoals Kipster, waar aanpassingen marginale kostenverhogingen in eierproductie opleverden, maar veel welzijnswinst. Omdat dieren niet kunnen ’stakingen’ organiseren zoals mensen, zoekt de vakbond naar andere vormen van druk en representatie: wetenschappelijk bewijs, media-aandacht, publieke campagnes en onderhandelingen met sectorpartijen.

Naast de vakbond voert De Rooij ook onderzoeks- en voorlichtingsprojecten. Ze werkte aan een project om ‘taal’ van koeien in beeld te brengen samen met taalwetenschapper Leonie Cornips en onderzoekt ook positieve geluiden van kippen, omdat veel onderzoek tot nog toe op stress- en pijnsignalen is gericht. In 2023 publiceerde ze het boek Hoeveel vakantiedagen heeft een varken, waarin ze rechten en verbeteringen voor productiedieren behandelt. Ze geeft lezingen, schrijft opinies en organiseert bijeenkomsten om wetenschap, activisme en boerenpraktijk bij elkaar te brengen.

De reacties op haar initiatieven lopen uiteen: van kritiek en spot toen ze de vakbond lanceerde tot waardering wanneer traditionele en radicale dierenrechtenorganisaties elkaar aanvullen in het publieke debat. De Rooij vindt die diversiteit juist nuttig: activisten maken bepaalde onderwerpen zichtbaar, terwijl zijzelf probeert om via constructieve, systemische voorstellen binnen de sector vooruitgang te boeken. Politieke invloed heeft ze nog niet volledig gerealiseerd — ze zit (nog) niet aan tafel bij de huidige landbouwminister — maar ze hoopt wel op toekomstige dialoog en structurele beleidswijzigingen.

Haar persoonlijke profiel vult het verhaal aan: geboren in 1972 in Delft, technisch geschoold, getrouwd met drie kinderen, jaren actief in ontwikkelingswerk en ondernemerschap in Tanzania en nu weer gericht op dierenwelzijn in Nederland en daarbuiten. De Rooij ziet haar aanpak als een lang traject: decennia landbouwbeleid gericht op intensivering verander je niet snel. Haar horizon is groot; ze verwacht dat over vijftig tot honderd jaar de huidige omgang met productiedieren als onacceptabel zal worden beschouwd — net zoals we nu terugkijken op de arbeidsomstandigheden van de industriële revolutie.

Kort samengevat bouwt Marjolein de Rooij met de Vakbond voor Dieren aan een nieuw, pragmatisch instrumentarium om dieren in de vee-industrie betere levensomstandigheden, meer zeggenschap en juridische en sociale erkenning te geven — door wetenschap, politiek, ketenpartijen en maatschappelijke druk te combineren.