De schemerlamp van Rembrandt

vrijdag, 3 oktober 2025 (21:29) - Friesch Dagblad

In dit artikel:

Gerard Wolters betoogt dat licht in de filmwereld – op het script na – tot de meest bepalende factoren behoort voor het succes van een productie, en dat de kunstwereld daarvan kan leren. Het herfstnummer van het kunsttijdschrift See All This is gewijd aan licht. Hoewel het nummer weinig over film of fotografie zelf bevat, bevat een gesprek tussen Peter Struycken, Wessel Reinink en Hans Locherin een scherpe observatie: kunst hoort niet in verduisterde zalen te hangen maar te worden bekeken in daglicht. Als voorbeeld wordt gesuggereerd dat Rembrandts Nachtwacht niet voor schemerige museumverlichting bedoeld is.

Wolters wijst erop dat musea nog vaak terugvallen op theaterbelichters voor hun verlichtingspraktijken, terwijl film en fotografie zich al losgemaakt hebben van theatertradities. Historisch gebruikten filmmakers aanvankelijk daglicht en eenvoudige filters; met de komst van kunstlicht ontwikkelde zich echter een zelfstandige belichtingskunst, beheerst door de cinematograaf (director of photography). Die rol is zo cruciaal dat regisseurs vaak vaste samenwerkingen aangaan met dezelfde cinematograaf — voorbeelden in de tekst zijn samenwerkingen als Wim Wenders met Robby Müller en Christopher Nolan met Hoyte van Hoytema — wat het vak zijn professionele status geeft.

Licht bepaalt niet alleen sfeer, maar versterkt ook dramatische werking en kan net zo essentieel zijn als acteerwerk of regie voor de impact van een film. Wolters concludeert dat musea hiervan kunnen profiteren: in plaats van te blijven leunen op theaterpraktijken zou de museumwereld kunnen onderzoeken wat cinematografische kennis en technieken kunnen bijdragen aan de presentatie van schilderijen en objecten — misschien zelfs door een cinematograaf te raadplegen bij de belichting van iconische werken.