De ringwalburg op Texel is ouder dan gedacht | WadWeten
In dit artikel:
Op Texel is met luminescentiedatering aangetoond dat de ringwalburg bij Den Burg tot de oudste van de Lage Landen behoort. Onderzoekers van Wageningen University namen dertien ondergrondse grondmonsters uit de aarden verdedigingsringen rond de Burghtkerk; de monsters werden lichtdicht verwerkt en in het lab met infraroodluminescentie van zandkorrels (kwarts/veldspaat) geanalyseerd om te bepalen wanneer het zand voor het laatst aan het aardoppervlak lag.
De metingen dateren de buitenste wal op circa 730–840 na Christus. Daarmee is deze buitenschans op Texel ouder dan eerder gedacht en hoort ze tot de oudste bekende ringwalburgen; alleen de Heimenberg op de Grebbeberg komt ouder uit (ca. 650–710). Over de ouderdom van de binnenste ring leverden de monsters geen eenduidig resultaat, maar archeologische vondsten geven aanwijzingen dat beide ringen ongeveer gelijktijdig zijn aangelegd.
De uitkomst werpt ook nieuw licht op de functie van zulke forten. Lange tijd werd gedacht dat ringwalburgen vooral als bescherming tegen Vikingaanvallen dienden, maar de Texelse datering valt grotendeels vóór of rondom het begin van de Vikingovervallen in Nederland (rond 810 en piekend eind negende eeuw). Roy van Beek stelt daarom dat de aanleg waarschijnlijk verband houdt met regionale conflicten en lokale veiligheidsbehoeften in plaats van uitsluitend Vikingenstrijd. Hij noemt luminescentiedatering een veelbelovende techniek: „Zo krijg je een robuuste datering van iets wat anders van speculatie aan elkaar hangt.”
Luminescentiedatering is in geowetenschappen gebruikelijk, maar nog weinig ingezet in de archeologie; recente succesvolle toepassingen (onder meer bij een middeleeuws ringfort in Noord‑Ierland) en dit Texel‑onderzoek tonen dat de methode gedetailleerdere en betrouwbare chronologieën kan opleveren. Omdat er in Noordwest‑Europa honderden vergelijkbare aarden forten zijn waarvan de ouderdom vaak onduidelijk is, kan deze techniek belangrijke nieuwe inzichten geven in de sociale en militaire structuren van de vroege middeleeuwen, niet alleen in het Waddengebied maar in heel Europa. De resultaten zijn gepubliceerd in Quaternary Geochronology (2025).