De hypotheekrenteaftrek is een groot succes. Maar na GroenLinks-PvdA wil nu ook het CDA er van af. Waarom toch?
In dit artikel:
Het CDA sluit zich aan bij GroenLinks en PvdA in het pleidooi om de hypotheekrenteaftrek stapsgewijs af te bouwen. In Nederland is de regeling historisch succesvol geweest: het aandeel huiseigenaren steeg van minder dan 30% in 1960 naar ongeveer 60% in 2012, mede door het fiscale voordeel dat ook mensen zonder veel eigen vermogen de koop van een huis mogelijk maakte. Door het aflossen van een hypotheek raken veel mensen op latere leeftijd grotendeels woonlastvrij, waardoor armoede onder senioren relatief laag blijft.
Tegelijkertijd roept de aftrek al lange tijd kritiek op, vooral van linkse partijen: huurders betalen relatief meer belasting en de maatregel kost de staat jaarlijks circa 11 miljard euro. De renteaftrek vergroot bovendien de leenruimte van kopers en werkt zo prijsopdrijvend, wat het voor starters moeilijker maakt om een eerste woning te bemachtigen. Ook het ontstaan van vermogende oudere huiseigenaren die kinderen financieel bijstaan kan de markt verder opdrijven en nieuwkomers benadelen.
De regeling is de afgelopen decennia al vaker ingeperkt. Sinds 2001 geldt maximaal 30 jaar aftrek; bij verkoop met overwaarde moet die opbrengst in veel gevallen worden ingezet voor een volgende woning; lenen voor consumptieve doelen is via hypotheekrenteaftrek niet meer toegestaan; en voor nieuwe hypotheken van het aflossingsvrije- en spaartype geldt sinds 2013 geen aftrek meer. Verder is de teruggaaf van de rente gemaximeerd op 37,48% en speelt het huurwaardeforfait (een bijtelling voor woningeigenaren) een rol, waarbij compensaties geleidelijk afgebouwd worden.
Of volledige afschaffing huizen goedkoper maakt, is onzeker: de krapte op de woningmarkt speelt een grote rol. Een geleidelijke afbouw is praktisch noodzakelijk om households niet financieel te schokken, en een lagere inkomstenbelasting kan sommige huurders juist helpen. De politieke discussie zal daarom waarschijnlijk ook moeten focussen op aanvullende maatregelen — zoals het vergroten van het aanbod en specifieke steun voor starters — om jonge huishoudens perspectief op eigen woonruimte te bieden.