De energietransitie is onder de radar best succesvol | column Eelko Huizingh
In dit artikel:
Eelko Huizingh stelt dat de energietransitie, ondanks luidruchtige tegenreacties en pessimistische headlines, in wezen goed op weg is als je voorbij de oppervlakte kijkt. Wereldwijd nam de winning van olie en steenkool door herstel na corona juist nog toe en noteerde de IEA recordproducties en een piek in CO2-uitstoot. Tegelijk hebben geopolitieke schokken — vooral de oorlog in Oekraïne en de opstelling van leiders als Trump — geleid tot een sterkere wens voor Europese energieonafhankelijkheid, waardoor duurzame bronnen aantrekkelijker zijn geworden.
Belangrijke economische verschuivingen ondersteunen die trend. De kosten van hernieuwbare technologieën zijn de afgelopen jaren spectaculair gedaald: onshore-wind werd tussen 2010 en 2024 ongeveer 70% goedkoper (in dollar per kWh), zonne-energie daalde circa 90% in die periode en ook lithium-ion batterijen kennen vergelijkbare prijsdalingen. Daardoor is het opgewekte duurzame aanbod inmiddels vaak goedkoper dan elektriciteit uit olie of kolen; in maart dit jaar droeg fossiele energie in Nederland voor het eerst minder dan 50% bij aan de elektriciteitsmix. In de VS steeg de zonnestroomproductie recent met 37% ten opzichte van het voorgaande jaar.
Tegelijk rijzen nog steeds praktische en politieke obstakels die het tempo remmen. De opstartkosten voor projecten zoals offshore-windparken zijn hoog, en het elektriciteitsnet kampt met congestie en de uitdaging van variabele opbrengsten op wind- en zonnige versus windstille/donkere dagen. Sommige beleids- en ruimtelijke keuzes verergeren die problemen (bijvoorbeeld batterijen geplaatst ver van grote verbruikspunten). Andere beperkende factoren zijn de stikstofproblematiek, tekorten aan personeel en materialen en lokale politieke weerstand.
Ook op het verbruiksterrein is er beweging: sinds rond 2010 daalt het energieverbruik per Nederlander en ligt het nu ruim een kwart lager dan toen, bijna op het niveau van 1970. Dat toont aan dat energiebesparing en efficiëntie onderdeel vormen van de transitie. Tegelijk moet Nederland energiearmoede aanpakken — Huizingh pleit voor structurele oplossingen zoals isolatie, in plaats van louter energie-subsidies.
Huizingh concludeert dat, hoewel zichtbare knelpunten blijven en de vraag of het snel genoeg gebeurt om de opwarming sterk te beperken openblijft, de fundamentele economische en geopolitieke trends doorgaan in het voordeel van duurzame energie. Volgens hem zijn we waarschijnlijk voorbij een omslagpunt: de energietransitie gaat er komen, maar het resterende werk is vooral implementatie en het oplossen van netwerk-, financierings- en sociale vraagstukken.