Daan (58) en Janneke (59) wachten bij de dijk op het noorderlicht. Ze misten het tot nu toe steeds
In dit artikel:
Daan van Zanten (58) en Janneke van der Heide (59) uit Leeuwarden zitten woensdagavond in Marrum klaar in de auto met thermoskan koffie, broodjes en de neus naar het noorden, in de hoop het noorderlicht te zien. Ze kwamen rond half vijf aan bij de dijk en wachtten uren; de schemerende, felrode lucht bij zonsondergang en het geroep van velduilen maakten het wachten aangenaam. „Je proeft hier gewoon de zuurstof”, zegt Daan over de sfeer ter plekke.
Het stel, dat elkaar 16,5 jaar geleden via Hyves ontmoette, is al jaren gefascineerd door natuurobservaties — van zeearenden tot uilen — maar had tot nu toe weinig succes met het vangen van bijzondere luchtverschijnselen. Janneke volgt noorderlichtdeskundigen en houdt BZ‑waarden in de gaten, maar door eerdere teleurstellingen weten ze dat het verschijnsel vaak vlak ná vertrek verschijnt; dat patroon bezorgt ze twijfel om weg te gaan.
Het KNMI benadrukt dat het noorderlicht in Nederland vooral zichtbaar is tijdens periodes van maximale zonneactiviteit, die ongeveer elke elf jaar voorkomen. Het hoogtepunt van de huidige zonnecyclus lag rond afgelopen zomer, maar ook deze week waren condities gunstig genoeg voor waarnemingen. Ruimteweeronderzoeker Eelco Doornbos legt uit dat de beste kansen zich meestal in de jaren rond zo’n piek voordoen; de kans neemt geleidelijk af richting het zonneminimum over enkele jaren, rond 2029–2030. Toch kan het in uitzonderlijke gevallen ook buiten die piek plotseling actief worden, dus helemaal onmogelijk is het niet dat het noorderlicht volgend jaar of nog incidenteel daarna terugkeert.
Belangrijke praktische voorwaarden blijven ongewijzigd: het moet donker en niet te bewolkt zijn. Voor hobby‑waarnemers zoals Daan en Janneke betekent dat veel geduld, goed weer en een flinke portie geluk.