Bier brouwen tussen droom en discipline'. 'We begonnen niet om rijk te worden, maar om iets moois te bouwen'
In dit artikel:
Op 1 januari 2025 telde Nederland 740 bierbrouwerijen, 40 minder dan een jaar eerder — de eerste daling sinds de CBS-nulmeting in 2012. Vooral eenpitters verdwijnen, al geeft het CBS geen verklaring. Tegelijk blijft Nederland één van de dichtstbevolkte landen met brouwerijen per hoofd van de bevolking; er blijven dus genoeg nieuwe en bestaande initiatiefnemers.
NoordZ sprak twee Noord-Nederlandse brouwers die die spanning tussen kleinschaligheid en professionalisering illustreren: het jonge 11Stijlenbier uit Leeuwarden en het gevestigde Maallust uit Veenhuizen.
11Stijlenbier begon tijdens corona als een vriendenproject van Sem Hoekema en drie kompanen: bierproeverijen bij voetbalavonden mondden uit in eigen recepten. De bieren — namen als Sûkerbôle Tripel en Hoppy Oranjekoek IPA — verwijzen speels naar Friese smaken. De recepten zijn bedacht door Ulco de Jong, gebrouwen wordt uitbesteed aan Het Brouwdok in Harlingen. De onderneming blijft bewust kleinschalig: het team levert vaak zelf, werkt naast andere banen en reinvesteert elke verdiende euro terug in het merk. Ambitie is bescheiden maar duidelijk: alle elf stijlen uitbrengen (hun eigen “Elfstedentocht”) en op termijn misschien een boterham kunnen verdienen, al is het maar een halve. De aanpak: persoonlijk contact, lokale slijterijen en horeca, en niet te snel opschalen.
Maallust ontstond uit een herontwikkelingsproject in het gevangenisdorp Veenhuizen, geïnitieerd door Henk Timmerman en een investeerderscollectief dat zich gekscherend de “Zware Jongens” noemt. Met gezamenlijke investering en veel enthousiasme groeide Maallust van microbrouwerij tot een van de bekendste craftbrouwers in het Noorden. De brouwinstallatie (o.a. uit Bamberg) en brouwmeester Bert Calkhoven zorgen voor consistentie en capaciteit; een proeflokaal en distributie in de noordelijke provincies versterken de band met de lokale markt. Timmerman benadrukt dat plezier en vakmanschap voorop blijven: als het alleen nog een fabriek wordt, verliest het zijn ziel. Hij ziet de huidige marktkrimp als logisch — professioneel brouwen is zwaar en de concurrentie met grote spelers is fel — en adviseert starters om klein te blijven en het hobby-karakter te koesteren.
Beide verhalen tonen hoe ambachtelijke brouwerijen balanceren tussen creativiteit, regionale verbondenheid en zakelijke realiteit: gepassioneerde vakmensen die kiezen voor persoonlijke distributie, eigen smaakprofielen en een langzame, verantwoorde groei in een krapper wordende markt.