Als kleinste grootste mag D66 formatie beginnen, maar VVD heeft de macht

vrijdag, 31 oktober 2025 (07:12) - Leeuwarder Courant

In dit artikel:

D66 is met 26 zetels de grootste partij geworden, maar juist daardoor in een lastige positie: het is de kleinste ooit die de rol van grootste moet vervullen. De verkiezingsuitslag leverde een versnipperd parlement op, met sterke verschuivingen naar alle kanten — van GroenLinks/PvdA links tot JA21 en PVV aan de rechterflank — waardoor het vormen van een stabiele coalitie een ingewikkelde rekenoefening wordt. Een Kamermeerderheid vereist 76 zetels; hoe die moeten worden samengebracht is onduidelijk.

Belangrijke spelers en cijfers: PVV was twee jaar geleden nog zeer groot (37 zetels) en blijft invloedrijk, VVD kreeg 22 zetels en is onmisbaar in vrijwel elk meerderheidsverband, CDA won 18 zetels en schuift in het politieke midden op richting D66. De versplintering betekent dat er in de praktijk drie blokken bestaan: links, centrumrechts en radicaal-rechts — en een stabiel kabinet zal vrijwel altijd samengesteld moeten worden uit partijen van twee verschillende stromingen.

Een centrumrechts blok waar de VVD vanaf campagne op inzette (VVD, D66, CDA en JA21) komt niet ruim toe; er is een extra partij nodig, bijvoorbeeld BBB, 50Plus of SGP. Dat stuit op inhoudelijke problemen: JA21 en BBB verzetten zich tegen de zogenaamde spreidingswet — bedoeld om asielzoekers en opvang meer over gemeenten te verdelen — terwijl VVD, D66 en CDA die maatregel juist noodzakelijk achten voor migratiebeleid. Ook lopen partijen ver uiteen op klimaat, stikstof en natuurbeleid. Daardoor dringt het compromis terug als noodzakelijke politiek — iets waaraan het publiek van de afgelopen jaren juist de flanken in dreef.

Een alternatief rekensommetje is wél mogelijk aan de linkerzijde: D66, CDA en VVD zouden samen met GroenLinks-PvdA tot ongeveer 86 zetels kunnen komen. Maar VVD-leider Dilan Yesilgöz heeft samenwerking met GroenLinks-PvdA in de campagne al uitgesloten en ziet die combinatie niet zitten, vooral vanwege grote inhoudelijke verschillen op zorg, onderwijs, economie en migratie. Haar kampagnekeuzes — uitsluitingen naar voren — kunnen daardoor als een boemerang terugkomen in de formatie.

Voor D66-leider Rob Jetten ligt een lastige taak: hij moet een achterban verenigen die uit zowel progressieve als rechtse stemmen blijkt te bestaan, zonder het eigen programma te verraden. Ook het CDA moet teleurgestelde kiezers van o.a. NSC en BBB vasthouden. Intussen hoeft Geert Wilders met de PVV voorlopig geen compromissen te sluiten; als opposieleider kan hij onverstoorbaar zijn boodschap blijven uitdragen en mogelijk winst behalen als andere partijen veel toegevingen doen.

Kortom: de kiezer vroeg snel een nieuw kabinet, maar door haar eigen versnippering heeft ze de formatie juist bemoeilijkt — en dwingt ze partijen terug richting compromissen waarvoor ze eerder harde standpunten hanteerden.