AI-studenten aan de RUG: lonken de vele miljoenen van Silicon Valley? 'Geld telt, maar impact is belangrijker'

donderdag, 4 september 2025 (09:12) - Leeuwarder Courant

In dit artikel:

Gijs Peletier (20) en Julian Sprietsma (21) studeren Artificial Intelligence aan de Rijksuniversiteit Groningen en leven vrijwel volledig voor de technologie. Gijs begint dit semester met zijn master nadat hij zijn bachelor AI afrondde; Julian rondde zijn bachelor af en is voorzitter van studievereniging Cover. Beiden werken buiten colleges continu aan persoonlijke projecten — Gijs noemt AI bijna magisch — en zien hun studie als directe route naar onderzoek en ontwikkeling.

AI wordt in het artikel kort uitgelegd als software en systemen die menselijke denkprocessen nabootsen: leren van data, patronen herkennen, voorspellingen doen en besluiten ondersteunen. Voor studenten betekent dat uiteenlopende toepassingen, van taalmodellen zoals ChatGPT tot robotica, een gebied waar Gijs zelf aan een robotarm werkt.

De aantrekkingskracht van het bedrijfsleven is groot. Techreuzen als Meta, Google, Microsoft en OpenAI jagen wereldwijd jong talent op en bieden soms extreem hoge vergoedingen; het verhaal rond een jong onderzoeker die een ruim miljoen-dollar-aanbod kreeg illustreert dat. Die bedragen wekken bij studenten zowel ambitie als pragmatisme op: Julian ziet zulke offers als uitzondering, Gijs voelt ze als teken dat een grote doorbraak nabij kan zijn en overweegt een carrière in Silicon Valley vanwege de middelen, vrijheid en rekenkracht daar.

Vanuit de universiteit relativeert AI-wetenschapper Matthia Sabatelli die glamour. Grote salarissen komen vooral terecht bij uitzonderlijke onderzoekers met onderscheidingen of opvallende publicaties; een bachelor of master alleen garandeert dat pad niet. Op korte termijn is de arbeidsmarkt echter gunstig: afgestudeerden vinden veel kansen en verdienen soms aanzienlijk meer dan universitaire docenten. Sabatelli zelf blijft vooral trekken in de academie — lesgeven en studenten begeleiden geeft hem voldoening, ook al kan hij niet altijd concurreren met de financiële mogelijkheden van de industrie.

Een belangrijke lokale ontwikkeling is de geplande AI-fabriek in Groningen: een samenwerkingsproject van overheid, bedrijven en universiteiten met honderden miljoenen euro’s investering. De Nederlandse financiering is al toegezegd; op korte termijn wordt een EU-besluit verwacht. Doel is grootschalige rekenkracht en toepassingsontwikkeling in sectoren als zorg, energie en landbouw. Voor studenten en onderzoekers kan dit toegang bieden tot middelen en netwerken die voorheen buiten bereik lagen en mogelijk helpen om talent in Nederland te houden. Julian stelt dat het vooral moet gaan om impact: als de AI-fabriek echte, grote projecten levert, kan dat aantrekkelijk genoeg zijn. Gijs benadrukt snelheid — hij wil dat projecten snel van de grond komen, anders loop je achter.

Beide studenten benadrukken dat geld niet hun enige drijfveer. Ze zoeken naar betekenisvolle bijdragen: Julian ambieert doorbraken die de gezondheidszorg verbeteren, Gijs wil modellen maken die taken uitzonderlijk goed uitvoeren. De balans tussen academische verdieping en commerciële kansen blijft onderwerp van afweging: sommige docenten en studenten worden door het bedrijfsleven gelokt, maar velen kiezen toch voor onderzoeksimpact boven alleen financieel gewin.